dinsdag 31 mei 2011

Things I don't like about my flat

I don't like how it smells like greasy food and cheap flower vaporizer.
I don't like how my windows are damp in the morning and everything is damp and there is mold growing because it is so fucking humid all the time.
I don't like the two motorcycles parking right in front of my window every morning at 6.30.
I don't like the two motorcycles leaving from right in front of my window every afternoon at 5.30. I don't like that the drivers turn on their engines prior to putting on their jackets and helmets and linger around for ten minutes, emitting noise and fumes into my room.
I don't like that I have to do my male flatmates' dishes before I cook instead of doing my own after I finished cooking.

See the meat defrosting on the right? Very familiar.
(This is not my actual kitchen.)
I don't like how there's been toast in the toaster for two days now that doesn't appear to belong to anyone.
I don't like the constant noise of the construction works.
I don't like how one of my flatmates manages to flood the entire bathroom simply by washing his face.
I don't like how one of my flatmates leaves hairs on the walls of the shower and doesn't bother to rinse them off.
I don't like how everyone always leaves the lights on. I don't like how people don't care about stuff that's not theirs.
I don't like how people shower in the middle of the night even though I friendly asked them not to (and didn't think that was an unreasonable thing to ask, as my room is right next to it).
I don't like how dark this place is. I don't like seeing no sunlight whatsoever.
I don't like how at this point I don't even feel like being friendly to my flatmates anymore because the whole situation gets on my nerves that much. I don't like how I let it get to me.

It's just the guys who lack education, really. Why is it that girls manage to do just fine and on top of that put up with disgusting male habits? I probably have my own flaws as a flatmate. I might turn my music on too loud sometimes. I might wake people when I get up at a normal hour in the mornings. But I do have an idea of what it takes to live in a small flat with other people, and that includes doing the dishes on a regular basis.

It's very easy to be grumpy all the time, but stuff like this really upsets me. Time for some positivism!... Not happening. Made myself chicken-red curry-rice, because food mostly helps. Did dishes before and after. Fuck! this place.

maandag 30 mei 2011

Automatische piloot

Maandagochtend = wekker snooze snooze snooze uit bed klauteren. Ontbijt-tv opzetten, niet kunnen lachen met de stomme mopjes die ze daar maken, ontbijt-tv terug uitzetten. Cornflakes.
Voor de kleerkast staan. Kiezen.
Voor mijn schoenenrij staan en naar beneden kijken. Veters of velcro? Ik ben al bijna te lui ben om überhaupt schoenen aan te doen. Velcro.

Veters of velcro?

Naar school wandelen, via de gewoonlijk route. Ik denk dat ik ze met de ogen toe zou kunnen afleggen.
Voorbij de arts school, steile berg op, bocht naar rechts, oversteken indien groen/rechtdoor lopen indien rood. 200 meter verder wachten indien rood/oversteken indien groen (als ik rood heb bij het eerste licht en ik versnel mijn pas een beetje, heb ik doorgaans groen bij het tweede – zeg nu nog eens dat ik geen optimaal gebruik maak van mijn tijd). Zigzaggen tussen verluchtingsschachten, dóór het hoofdgebouw, langs de boekenwinkel, oversteken, door het bloemenperkje dat toch al kapotgetrapt was door andere mensen, eerste betonstrook, gras, tweede betonstrook, gras. Links kijken, rechts kijken, shit het is hier omgekeerd. Rechts kijken, links kijken, het allemaal niet zo goed meer snappen en dan maar gewoon oversteken in de hoop dat de auto’s wel zullen stoppen voor mijn maandagochtendzelf. Steile berg naar beneden, bocht naar links, voorbij rechtenbibliotheek het auditorium binnen.

Tijdje zitten met mijn rugzak op mijn schoot, staren in de verte. In een ooghoek wandelt vervolgens de prof binnen. Zuchten en notablok uit rugzak tillen. Daar gaan we dan.

Rest van de dag bestaat voornamelijk uit typen en lezen. In de categorie typen is blog typen het hoogtepunt. Categorie lezen kent vanavond een hoogtepunt: mijn dagelijks hoofdstuk Catcher in the Rye.

Straks yoga. Yeey. Ooh wat loop ik over van enthousiasme vandaag. Een en al glimlach.


Op maandagen functioneer ik op automatische piloot. Automatische piloten lachen niet. (De zon lacht ook niet. De zon is een bal met lava. La-va lacht niet, lul.)



For all you music loving people, I think I have officially fallen in love with Bandcamp today. My new favourite musician for at least this week but quite possibly very much longer is Natalie Holmes. I particularly like the song Looking Up. (She's from Bristol and turned 18 today. Yes, yes, people way younger than me are ruling the world these days. Please don't remind me.)


She made the cover art herself. She's awesome.

I'll introduce you to some other geeky Youtube music people on occasion.

zondag 29 mei 2011

.

bah, het is weer van dat
dat algemeen gevoel van onbehagen
het gevoel dat ik krijg als ik de kraag van een hemd naar binnen gedraaid zie
of als ik spelfouten vind in een cursus
een soort inwendige jeuk waar geen kruid tegen opgewassen is
ik zou niet weten wat vandaag de trigger was
zeventien tassen koffie en geen tandenborstel in de buurt
een vies gevoel in mijn mond en in mijn lijf
zó voelt het.

ik schud mijn armen en mijn benen
heftig heen en weer
dat ziet eruit als een grappige dans maar het is het niet
het is een gevoel dat ik probeer af te schudden


Grooveshark snapt mij
I'm learning the blues

(ze smijten er ook nog Louis Armstrong en Bing Crosby en Katie Melua en Jamie Cullum bij
misschien is jazzy hoe ik mij voel
dat is eigenlijk allesbehalve slecht)




[dit  alles is ook de reden dat mijn blog er alwéér anders uitziet
lappenpatronen waren plots ongelooflijk lelijk
blauw? nee. rood? nee. of toch. ok, rood dan maar
ik denk dat u er gewoon aan zal moeten wennen
dat ik van gedacht verander en weerbarstig ben
er zit niets anders op]

vrijdag 27 mei 2011

Relaas van een belachelijk non-event

Weet u nog, het feestje dat ik vermeldde?

Een t-shirt van de universiteit, de gedachte dat we misschien iets van het gratis eten gingen kunnen meepikken als we op tijd gingen en de vriendelijke maar vastberaden druk van een aantal appartementsblokgenoten brachten mij ertoe een kort bezoek te brengen aan het gisteren vermelde feestje. Ik zeg een kort bezoek - het ware beter geen bezoek geweest. Ik moest sowieso de berg op om mijn artikel van Koskenniemikokosnoot te gaan afprinten, dus ik dacht... Wel, ik dacht verkeerd.

Het gebeuren vond plaats in een veel te grote, met tl-lampen verlichte ruimte. We waren daar als eersten, tot zover het goede nieuws.
Echt de waarheid
Vijftien mensen achter één tafel werden verondersteld een ontvangstcomité voor te stellen. Ze knikten ter begroeting. Paspoorten alsjeblieft, want we zagen er vooral niet meerderjarig uit. Nadat we heel officieel onze naam laten schrappen hadden van een aanwezigheidslijst* en ter bevestiging van onze aanwezigheid verplicht een blauwe sticker op ons hand gekleefd kregen, mochten we verder. Ik denk dat het aflezen van ons geboortejaar van ons paspoort (en het langzaam oplossen van de rekensom in hun hoofd) voor de organisatie voldoende zou moeten zijn om te beseffen dat we niet meer in de kleuterklas zitten. Ik wil geen blauwe bol op mijn hand, wasmedanu.

Vervolgens de t-shirts. Zeg het mij als ik verkeerd redeneer, maar: als er een onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen wat de t-shirts betreft, dan denk ik dat ik reden heb om ervan uit te gaan dat de vrouwenmodellen gecentreerd zullen zijn. Waarom zou er anders een onderscheid gemaakt worden? Uit ervaring weet ik dat ik in dat geval een L moet vragen. Ik vraag een L.

Pyjama
Vol enthousiasme scheur ik de plastiek van rond het t-shirt, blijkt het vrouwenmodel eigenlijk een mannenmodel te zijn. Waarom zou je dan in godsnaam twee verschillende rijen maken? Ik voel mij bedrogen, en terecht. Ik keer terug naar de t-shirtenrij, vraag of ze mij soms een M of een S kunnen geven. Nee, kunnen ze niet. Ik vraag vriendelijk waarom ze dat niet kunnen, ik zie ze daar liggen achter de tafel, ja kijk, dáár, achter u, dozen met M en S erop geschreven, ik wijs er zelfs naar, dat kan nu toch geen probleem zijn. Nee sorry, t-shirts ruilen kunnen ze echt niet, en of ik ruimte wil maken want er zijn nog wachtenden achter mij.
Ik ben nu de niet bijzonder fiere bezitter van een University of Auckland-nachtjapon. Stoer ze. Ik denk dat ik langzamerhand een tweedehandswinkel kan beginnen in te grote t-shirts.
Dat is nu eens alle lappen 't zelfde.

Het eten was al een even grote teleurstelling. Vier mandjes chips en een paar sneetjes goedkope Brie (vanwaar ze dat idee gehaald hebben is nog maar de vraag) zijn géén eten. Het feit dat er gratis drank is, liet mij koud. Als ik al enthousiasme bespeurde, was het met betrekking tot de gratis alcohol - triestige mensen die op kosten van de unief zat willen worden om half zes 's avonds... Hét gespreksonderwerp in elk gesprek waarvan ik flarden kon opvangen was waarom dit non-event de term 'feestje' had meegekregen en wanneer er huiswaarts zou worden gekeerd. De constante bij dit soort samenkomsten is dat er heel veel spel wordt rond gemaakt, dat het party planning committee zichzelf heel erg belangrijk vindt (getuige het fameuze registratieproces), dat het bovendien jammer genoeg blijkt te denken dat het iets goeds bij elkaar georganiseerd heeft en vooral dat de genodigden heel vroeg terug huiswaarts keren voor de écht belangrijke en leuke activiteiten. Party planning committee, you're doing it wrong.

Voor ik de zaal verliet, exact vijftien minuten nadat ik er voet had binnen gezet, grabbelde ik nog snel drie chocoladekoekjes en twee balpennen mee. Het is niet echt diefstal. Mij een stom t-shirt geven, dat is min of meer vragen om represailles. En ik heb de koekjes toch lekker al allemaal opgegeten, HA! Dat zal hen leren.

Gestolen goederen

* De aanwezigheidslijst was alfabetisch. Op vóórnaam. Ik heb erop gelet en élke persoon die binnenkwam onderging hetzelfde lot. "Wat is je naam?" -"Familienaam." -"Nee, je vóórnaam." -"Euhm, ok... Voornaam." Het ligt uiteraard volledig aan ons, studenten. Wíj zijn het die het systeem niet helemaal snappen. Onze excuses.

donderdag 26 mei 2011

Regen, speculoos en Scandinavisch vandaag

Mijn titel is lichtjes ongeïnspireerd vandaag, dat besef ik, al is hij een accurate weergave van de inhoud. Ik heb de titeldesinspiratie evenwel gecompenseerd door mijn blog een nieuwe look aan te meten. Geef mij een blogontwerpdashboard met knopjes en ik ga ze allemaal eens uitproberen. Ben er nog niet helemaal uit of ik het geslaagd vind, maar verandering van spijs doet eten, nietwaar, en dat is tenslotte waar het allemaal om draait. Eten.
(Op een of andere manier komt mijn gedachtengang altijd bij eten uit. Ik denk dat dat veel zegt over mijn onderbewuste en mijn overlevingsinstincten. Eten! Dzjoef, stamp, elleboogstoot, sprintje - voor MIJ.)

Ik ben zonet de les internationaal recht ontvlucht en door de gietende regen terug naar huis gedzjaard.
Waarom voelen proffen die nood om halfslachtige gastsprekers uit te nodigen die niemand echt hoeft te zien of horen? Een obscure politicus was de gevangen vis (de prof had een vis gevangen, heeft u hem? ...zucht) in kwestie. Ik zag hem binnenkomen en herkende zijn gezicht van een speech twee weken geleden op UNIMUN.* Een mens zou zich beginnen afvragen of politici feitelijk iets zinnigs te doen hebben in hun leven, als ze op donderdagnamiddag zonder problemen tijd kunnen maken om universiteitslezingen te geven en zich onterecht belangrijk te voelen. Meneer de Politicus kon mij de eerste keer al amper boeien, laat staan twee keer. Exit Domi.

Kloddernat na tien minuten wandelen, dat moet Auckland zijn. Of die ene keer in Gent, toen ik van de Ledeganck naar huis ben gefietst in topje en zonder schoenen en met opgerolde broek. De rest van mijn kleren had ik in mijn rugzak gepropt. De redenering: hoe minder ik aanheb, hoe minder er nat kan worden. Dat bleek overigens correct.

Bij de regendruppels die langs mijn raam naar beneden gotsen past muziek van Agnes Obel en een kop koffie met échte speculoos** en een academisch verantwoord artikel van Martti Koskenniemi. Martti wie? Ja, dat dacht ik ook toen de prof ons aanraadde het te lezen. Een Finse rechtsgeleerde (oelala, we gaan Scandinavisch vandaag***) die naar het schijnt interessante theorieën ontwikkelt over internationaal recht. Als in: theorie theorie, quasi-filosofisch. Meer kan ik er niet over kwijt, ik moet het nog lezen. Volgende week gaan we internationaal recht op een superabstract niveau bestuderen in de les, ik kijk er alvast naar uit. Och, die inhoud altijd, dat is zo overroepen. Abstract is leuker!

Kokosnootdingsken lezen dus maar. Straks is er een afscheidsfeestje voor internationale studenten, ik heb nog niet beslist of ik er heen ga. De organisatie had de belofte van gratis t-shirts nodig om volk te lokken, dat klinkt alvast weinig veelbelovend. Daarenboven komt gratis eten meestal neer op gratis eten voor de eerste tien man. Oei, hadden we te weinig? Oeps! Amateurs. Tot slot hadden ze er niet bijverteld dat het zo hard ging regenen, en dat is wel degelijk een excuus om thuis te blijven.
Over het gehele universum bekeken maakt het eigenlijk geen zak uit of ik nu wel of niet naar dat feestje ga. En Domi, ze liet de gedachte doordringen dat niets ooit uitmaakt in het universum, berustte in de relativiteit der dingen en nam nog een koekje.



*UNIMUN staat voor University Model United Nations, een weekend Verenigde Naties naspelen, inclusief workshops en... gastsprekers.
** Die heb ik cadeau gekregen van de rechtenstudent die in september naar Gent komt. Het zijn de kleine dingen!
*** Agnes Obel is Deens, ik dacht dat dat algemene kennis was.

woensdag 25 mei 2011

Tien à vijftien bananen

Het is woensdag, ik zit in de les milieurecht en ik blog om de verveling te verjagen.* Ik doe ook nog andere dingen, versta mij niet verkeerd.** Jaja, het ontstaan van een nieuwe gewoonte (vorige week deze tijd was ik ook aan het bloggen, nvdr). Niet dat ze nog lang zal duren want het is de voorlaatste lesweek en geloof mij, de temperatuur van de kolen onder mijn achterwerk stijgt niet traag en lineair maar eerder snel en exponentieel. Geen paniek, nog anderhalve week, blijf ik mezelf buiten adem toefluisteren. Ik ben zowaar zelfs al klaar met mijn leeswerk voor internationaal recht. Sorry, soms voel ik de nood mijzelf een complimentje te geven.
België is volop aan het studeren, ik weet het, veel succes allemaal blabediebla. Laat mij u even van boven uw boeken wegsleuren en u verblijden met een verhaal over bananen. Tien à vijftien daarvan. Ne schonen tros, zoals men in het fruit- en groentenjargon pleegt te zeggen.

Moest iemand mij op een random dag vragen de vraag te formuleren waarop het antwoord luidt 'tien à vijftien bananen', dan zou ik eerst zwijgen, vervolgens de persoon in kwestie raar aankijken en komen aandraven met iets volstrekt irrelevants als 'Wat is het wereldrecord van meeste bananen in een enkele tros?' of 'Wat is het hoofdingrediënt voor bananencake als ik een feestje houd waarop 30 mensen zijn uitgenodigd?', gevolgd door een lach vol onbegrip want hoe in godsnaam zou ik moeten weten waar persoon in kwestie op aanstuurt.

Drie dagen voedsel voor mijn yogaleerkracht
De bananenkwestie kwam aan bod tijdens yoga op maandagavond. De yogaleerkracht, het moet gezegd, ze is goede vorm. Dat ze zes dagen op zeven yoga beoefent als beroep zal daar wel iets mee te maken hebben, vermoed ik zo, maar zij wijt het ook grotendeels aan haar dieet. Af en toe probeert ze haar kennis over het leven op ons over te brengen en afgelopen maandag ging het over voedsel. Die vrouw haalt naar eigen zeggen, hou u vast, tachtig procent van haar dagelijkse calorieën uit fruit en van dat fruit is het merendeel... bananen.
Tien à vijftien bananen per dag is een voedingspatroon, dames ende heren, een voedingspatroon. I threw up a little bit in my mouth.*** Ze heeft er niet bijverteld welke supplementen ze nodig heeft om het gebrek aan, hmmmm laat mij denken, alles, te compenseren, maar een hoogtepunt van gevarieerde voeding lijkt het mij het alleszins niet.

Over eetgewoonten gesproken, ik ben een rijstfretster geworden. Niemand eet hier aardappelen, tenzij als groente. Ik heb in het begin van het semester eens twee aardappelen gekocht. Ik heb ze opgegeten omdat ze in mijn ijskast lagen te verpauperen, maar heb het concept aardappel sindsdien nog geen seconde gemist.**** Rijst en pasta, olé.
En dan is er vlees. Thuis eten we sowieso al weinig rood vlees, geen reden, het is gewoon ons ding niet. Behalve de broers dan, maar die zijn op vlak van eten vergelijkbaar met duiven en zeemeeuwen: ze eten alles zonder er al te veel over na te denken. Ik eet nu enkel rood vlees wanneer ik er erg veel zin in heb en dat is praktisch nooit. Ik zou perfect nietroodvleeseter kunnen worden. De redenen die mij daarvan weerhouden zijn viervoudig.
  1. Nietroodvleeseters zijn geen in de maatschappij aanvaarde groep. Men bekijkt hen als vegetariërs die de regels niet helemaal begrijpen of het karakter niet kunnen opbrengen om ook vis en gevogelte te laten vallen.
  2. Er is geen woord voor 'het niet eten van rood vlees', dat heb ik opgezocht.
  3. Ik zie niet in waarom ik mezelf in een vakje zou proppen en me het plezier zou ontzeggen van vlees te eten wanneer ik er zin in heb. Ik heb er principieel immers niets tegen.
  4. Kaassaus met spek.
Ik associeer vlees met mensen op barkrukken achter aangedampte ramen met straatzicht in fastfoodketens met druipende hamburgers in hun mollige handen. Ze mogen hun Big Macs houden. Ik ben mogelijks bevooroordeeld, maar ik denk niet dat ik veel mis.

 

* Als zeurende hoofdpijn een klank had, dan klonk het als hem. Andere vergelijking: stervende puppy.
** Ik doorzoek het internet om militaire conflicten overal op deze planeet beter te begrijpen. Nooit zal ik nog meewarig het hoofd schudden op cocktail- en andere avonden. Vanaf nu ben ik een geïnformeerde medemens.
*** Dat klinkt echt niet in het Nederlands.
**** Frieten zijn géén aardappelen, ok! Toch niet in mijn hoofd.

vrijdag 20 mei 2011

Het probleem met milieurecht

De les internationaal milieurecht is waar ik mij momenteel bevind. Ik ben tegenwoordig meestal zo snugger om mijn nota's mensenrechten mee te nemen en mij daarmee ledig te houden. Twee vliegen in één klap, want ben ik naar de les geweest? Ja, fysiek gezien ben ik naar de les geweest, en daar is mijn geweten al meer dan tevreden mee.
Afgelopen woensdag komt de prof het auditorium binnen - dat doet hij meestal, dat is zijn job - terwijl ik bovenvermelde nota's aan het herschikken was en me schrap zette voor een uurtje concentratie. Zegt hij doodleuk dat we vandaag video gaan kijken over biodiversiteit en schakelde in een elegante zoef-beweging het licht uit. Tot zover mijn notaleesplan.
Ik voelde mij terug als in het middelbaar. Video kijken, serieus? Twee uur lang geklaag over hoe de biodiversiteit er jaar na jaar op achteruit gaat maar hoe het nog niet te laat is, als we maar nú handelen. Aan de teksten die die mens ons geeft te zien, zit hij met zijn hoofd in de wolken van de jaren negentig en dat is ok zolang hij daar niemand mee lastigvalt maar hey man, de wereld is sindsdien ge-e-vo-lu-eerd. Volgens mij ligt de fase van gewaarwording al jaren achter ons. Ik doe wat ik kan, ik fiets en recycleer en mijn papa heeft een grote tuin aangelegd om te compenseren voor het autorij- en vliegtuigvlieggedrag van het hele gezin. Voor de rest zijn mensen gewoon egoïstische wezens die het hier allemaal om zeep gaan helpen, daaraan twijfel ik nog geen halve seconde. Dat klinkt alsof ik het heb opgegeven, nietwaar? Wel, dat is vermoedelijk inderdaad zo. De mensheid valt niet te vertrouwen en zal eerst al de rest en vervolgens zichzelf succesvol uitroeien.

Kriiii, kriiii, red mij, red mij! Puss in boots-blikken werken altijd beter bij zeehonden. (In feite heb ik geen flauw idee of zeehonden kriiii, kriiii zeggen, dan wel iets anders.) Foto groot genoeg?

De video was van erbarmelijke kwaliteit maar viel bij momenten best wel mee, vooral toen er speciale, met uitsterven bedreigde diersoorten werden geëtaleerd. Vissen met ingebouwde gloeilampen om te kunnen zien in de diepe diepe zee, vogels met ogen waar hun snavel had moeten staan enz. Het hoogtepunt van de hele vertoning was toch wel het moment waarop een gedesillusioneerde vader in de camera keek als puss in boots en zich afvroeg hoe hij zijn tienerzoon in godsnaam hoop moest geven als hij er als vader zelf geen meer had. Want liegen wou hij niet doen, liegen is immoreel. De narrator vond het nodig de retorische roep om hulp en aandacht te beantwoorden met volgende woorden: "Geef je zoon geen hoop." Stilte. "Geef hem liefde." Stilte. "Door die liefde zal hij de kracht vinden om door te gaan." De vader knikte bevestigend. Dat was wat hij zou doen, zijn zoon liefde geven.

aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaarghhhhh
rf-fhd´ij$@sosdij)ffdjklg!&lhiugsd+hm%skf#kjd

Dit is een onomatopee: een schreeuw, gevolgd door de klank van het bonken van mijn hoofd op het toetsenbord. Een langzame en pijnlijke zelfmoord.

dinsdag 10 mei 2011

Blauwe ogen blauw t-shirt

Vandaag en in de categorie 'Domi leeft in een metropool en vindt dat leuk' had ik lunch met twee meisjes die ik in de paasvakantie heb leren kennen op mijn trip door het Zuideiland. Een Amerikaanse, een Mexicaanse en een Belgische aten respectievelijk Japans, Amerikaans en Thais afhaalvoedsel in een park in Nieuw-Zeeland. We konden het zelf amper geloven - aaah, die geglobaliseerde wereld toch.

Het was een mooie dag, minder vochtig dan anders en meer heb ik niet nodig om gelukkig te zijn. Ik vond het dan ook verantwoord na schooltijd nog eens een toer te doen langs mijn favoriete winkels. Beginnen deed ik zoals steeds in het ethisch verantwoord winkeltje dat warm en rood en zoet en schattig uitstraalt, waar de juwelen in het algemeen en oorbellen in het bijzonder zich weinig subtiel aan mij opdringen, mij verleiden en daar succesvol in zijn. Rinkelend en schuddend met mijn nieuw verworven koperen armband - het draait niet om de armband; ik had een kindje in een Aziatisch ontwikkelingsland een ongelooflijk plezier gedaan - struinde ik een gezellige naburige boekhandel binnen. Ik probeerde poolshoogte te nemen van de recentste ontwikkelingen in de contemporaine poëzie en zwijmelde even bij de afdeling met reisgidsen over Australië, want die zou ik onder ons gezegd en gezwegen wel eens kunnen nodig hebben in de nabije toekomst. Aangezien de winkel als cirkelvormig concept was uitgewerkt, had ik de pech langs de jeugdafdeling te moeten passeren en daar flarden op te vangen van een gesprek tussen twee volwassen vrouwen. "Seriously, once you start reading grown-up books, it's a slippery slope. They're so much bigger and the words are more difficult. Grown-up books are not something you want to get into." Waarna ik mij snel distantieerde, mentaal en fysiek - dat soort debiliteit moest maar eens besmettelijk zijn.

In Volcan Lane, een relatief stijle tegelstraat waar zich, geheel terzijde, een van de twee Belgische biercafés van Auckland bevindt, maakte ik oogcontact met een allesbehalve onknap manspersoon. Hij droeg een blauw t-shirt van een organisatie die ik niet kende en zijn aanwezigheid daar en toen had overduidelijk iets te maken met het vertegenwoordigen van de organisatie op het t-shirt.

Als gevolg van hoger vermeld oogcontact sprak hij me aan. Hij was Canadees en pas in het land. Na een lange, aangename minuut bleek dat hij mensen zocht die voor langer dan een half jaar in NZ zouden zijn, ik had afgedaan. Hij wenste me een fabulous day - dat wens je mijns inziens niet eender wie! - en ik vervolgde mijn pad. Ik was zelfs nooit te weten gekomen welke ngo hij vertegenwoordigde, ik herinner mij enkel blauwe ogen blauw t-shirt. Het was pas toen ik de hoek omsloeg naar Queen Street dat de harde, koude realiteit goed en wel tot me doordrong: ik had hem aan mij voorbij laten gaan. De hele weg naar huis bleef dat stemmetje in mijn hoofd gillen keer terug keer terug keer terug en kon ik niets anders denken dat dat ik het meisje wil zijn kon en kan zijn, zal zijn dat niet enkel denkt maar het ook effectief doét, terugkeert en een knappe Canadees vraagt of hij vanavond al plannen heeft. Worst case scenario zegt hij nee, loop ik met mijn staart tussen de benen en rood van schaamte terug naar huis en zie ik hem... nooit meer. Wat is het probleem? 
Beth beweert dat de huidige wereld zo niet meer werkt, dat Facebook alles veranderd heeft. Waar slaat dat nu weer op? Ik zie niet in wat er anders is in vergelijking met vroeger en waarom een gezonde portie durf en impulsiviteit niet zou mogen beloond worden. Een reep chocolade later was ik er weer helemaal over en had ik mijzelf beloofd het volgende keer beter aan te pakken. 

Feit is: wat lijkt op een scène uit een belachelijk goedkope chick flick kan volgens mij wel degelijk in het echt gebeuren ook. Good things happen, niet enkel in films, en ik kan het weten want ten eerste bevind ik mij in fucking Nieuw-Zeeland en dat is elke dag weer fantastisch en ten tweede is het mij al overkomen. Ik ben al wakker geworden en mezelf in de wang moeten knijpen om te bevestigen dat ik niet aan het dromen was en dit alles helemaal aan mezelf te wijten hebben. Wat niet eens zo lang geleden een weekend als een ander had kunnen worden heb ik door actie te ondernemen en een gok te wagen omgetoverd tot een fantastisch avontuur dat evengoed niet had kunnen plaatsvinden. Er is geen lot, er is enkel toeval en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt door menselijke belissingen. Het is een kwestie van ervoor gaan, buiklandingen en blauwe plekken incluis. Jezelf en het toeval een duwtje in de rug geven. Vervolgens gebeuren er wonderlijke dingen.

maandag 9 mei 2011

Onkruid komma, en het wieden ervan

Namaste. Hoe heet ook alweer het gebruiksvoorwerp* dat Neanderthalers gebruiken om hun weg te banen door een brousse vol bodemgewassen en lianen en apen en een occasionele slang? Een sikkel? Een machete? Alleszins, minstens één van die dingen (mogelijks twee, één in elk hand, booya!) heb ik nodig om mij een weg te banen door mijn met onkruid overgroeide blog. Het is al een tijdje geleden dat ik hier nog ben geweest. Ik heb amper excuses.
De onkruidbegroeiing is evenwel niet geheel mijn fout. Warm en vochtig, om niet te zeggen ongelooflijk doemp, dat is wat onkruid het liefste heeft en o ja, Nieuw-Zeeland biedt net dat. In de lucht hier bijna permanent een mix van lage wolken en motregen. Soms hevige regen. Variaties op het thema regen en nat, quoi. Dat, beste lezers, is mijn leven. Soms zie ik de Sky Tower niet staan wanneer ik door de stad wandel, het is nochtans een hoge toren en hij verspreidt in nachtelijke uren een warme gele gloed dankzij warmgele lichtinstallaties. U denkt mogelijks dat ik overdrijf en dat er toch minstens een schim zichtbaar moet zijn, doch dat is niet zo, soms is de Sky Tower gewoon wég.

Dus voilà, ik kom nog eens op bezoek. Enerzijds om onkruid te wieden, zoals het een eerbiedwaardige burger behoort, anderzijds om mijn Nederlands te oefenen.** De echte reden is echter het feit dat de examens naderen en dat bloggen slechts een van de talloze manieren is om te procrastineren. Laat ik er een aantal andere opsommen: slapen, koffie zetten, koffie drinken, Facebook, film kijken in de zetel met mijn huisgenoten (als we samen procrastineren voelen we ons minder alleen), muffins bakken, dromen over reizen, die reizen ook effectief boeken, dromen over later wanneer ik groot ben en niet meer moet studeren maar wereldreiziger ben en daar liefst ook nog word voor betaald. Het leven is mooi in mijn dromen. Ik vrees dat ik mij na deze aanval van gratuite eerlijkheid aan bezorgde familiale, meer bepaald parentale*** emails mag verwachten. Dat ik hier ben om te studeren, dat ik dat niet mag vergeten. Dat ik in de gaten word gehouden. Ok, dat is gelogen, ik word niet in de gaten gehouden. Mijn mama heeft recentelijk wel mijn Facebook gezien. Ouders worden niet verondersteld mijn Facebook te zien, voor hun eigen goed. Los daarvan: mama, gelukkige moederdag!

En dan zal ik nu verderwerken aan een reuzedocument vol internationale mensenrechten, een document dat bijzonder veelbelovend is maar potverdorie dringend aan inhoud en volume moet winnen. Ik zal dit alles laten vergezeld gaan van luide Paramore-muziek en sloten koffie. Moest koffie vast zijn in plaats van vloeibaar, ik kon een stok bouwen en er koffie aan hangen en mijzelf in rondjes doen lopen rond een brubbelende ketel mensenrechten. Maar tussen droom en daad... - yeah right, want rond een ketel lopen met een koffiewortel voor mijn neus is echt wel mijn ambitie. Wat zijn mijn ambities? Welk nut heeft het creëren van een mensenrechtendocument in deze wereld? Filosoferen = procrastineren. Focus, Domi, focus.****





Keep your feet on the ground... when your head's in the clouds... (Muziekanalfabeten, dit is Paramore. Paramore is een band met puberaal-emotionele problemen en een zangeres met oranje haar.)

Aantal uur slaap vannacht: 7 - te weinig.
Tassen koffie vandaag: 2 and counting.
Aantal onderdrukte neigingen om hoofd tegen random muur te boenken: 0 - mogelijks maakt vooruitzicht naar yoga mij nu al rustig, in welk geval: dank u, yoga.
Shout-out of the day: geen - concept opgegeven wegens niet echt interessant.


* Ziehier de vertaling van het woord device die mij het minst irriteerde. We (mijn taalgevoel en ik) zijn blijkbaar op het punt aanbeland waar ik een woordenboek gebruik om woorden van het Engels naar het Nederlands te vertalen.
** Ik ben aan het sukkelen. U merkt het niet, maar neem van mij aan: ik ben aan het sukkelen. Korte zinnen zijn niet altijd een stijlfiguur, soms zijn ze een teken van acute taalverarming.
*** In het Nederlands geeft dat 'ouderlijke' vermoed ik?
**** Deze techniek werkt beter wanneer ik mezelf aanspreek met mijn achternaam, maar hey, dit is het internet, en op het internet zijn er gevaarlijke mannen in lange jassen die mijn achternaam net iets te graag willen weten. Dat was onlangs nog op het nieuws.