woensdag 27 juli 2011

Waarom ik foto's 'haat' en toch fotoalbums maak

"We gaan dan eens foto's moeten selecteren," zegt mijn pa out of nowhere aan de ontbijttafel. Het is pas half acht 's ochtends op een vakantiedag, we zitten allemaal met een (kleine) jetlag en soezen nog een beetje voort vanachter een kop koffie. Op de radio iets over Amerika dat geen geld meer heeft. Ik ook niet, dat past.*

Selecteren is het woord dat mijn vader met foto's associeert. Hij is de drijvende kracht achter de collectie familiefotoalbums, maar sinds het digitale tijdperk is het hele gedoe hem boven het hoofd gegroeid. Tot een paar jaar geleden probeerde hij tijdens zomervakanties zijn kinderen in te schakelen om foto's in albums te kleven, maar ik denk niet dat iemand ter wereld dat leuk vindt dus ook dat is niet blijven duren. Ik probeer in mijn hoofd af te wegen of de moeite die ik zou moeten steken in de collectie voortzetten het plezier waard is dat ik eruit haal. Het antwoord is absoluut neen; ik heb die albums in geen jaren geopend. Wanneer ik naar oude foto's kijk, zie ik geen goede herinneringen aan mooie momenten, ik zie wat ik had maar niet meer heb. Ik zie een kleine Domi op een driewieler, een kleine broer met een met waterpokkenzalf gespikkeld gezicht, een andere kleine broer in een winkelkar met een half opgegeten paasei in zijn hand en jongere ouders en grootouders en de massa mogelijkheden waarvan we toen nog geen weet konden hebben maar die wel degelijk voor ons lagen. Ieder gezicht omringd met een witte gloed, een aura van onontgonnen potentieel. Als ik dan denk aan waar we nu staan - en dat is helemaal niet slecht, we staan ergens goed, denk ik - springen er tranen in mijn ogen bij het feit dat we voor hetzelfde geld ergens anders hadden gestaan, gewoon door een stomme speling van het lot. Ik kijk niet met blijdschap terug op de mooie momenten die waren, ik denk met melancholie aan wat had kunnen zijn maar nooit was en nooit zal. Ik zie de duizenden personen die ieder van ons had kunnen worden en de teleurstelling wanneer blijkt dat we maar één iemand kunnen zijn. En dat is waarom ik niet naar fotoalbums kijk. Ik voel me soms slecht omdat ik weet hoeveel het vooral voor mijn papa betekent en hoe jammer hij het soms kan vinden dat ons fotoarchief in duigen valt als hij nog eens in een fotomijmerfase zit. But then again kan ik mij het leed van de wereld ook niet aantrekken, ik heb het al lastig genoeg met zélf emotioneel overleven, ik kan mij niet constant schuldig voelen over het leed van anderen ook. Afrika, trek uw plan.** Soit.

Ik snap perfect dat iemand structuur in een massa foto's zou willen steken, maar aangezien ik daar teveel energie zou moeten insteken, ga ik voor de zandkorrelaanpak. Veel foto's heel los in mijn hand; ik reken erop dat ik mits wat geheugengegraaf het verhaal achter de kiekjes wel nog kan opduikelen. Desalniettemin maak ik sinds een paar jaar fotoboeken online - geen stroom van foto's uit mijn leven, maar eentje per grote reis. En daarop alludeerde de papa bij het ontbijt, of ik dat met mijn Nieuw-Zeelandse foto's toch ook ging doen.

Het wordt een lastige balanceeroefening, een album waar iedereen zich in kan vinden. Maar waar het hier eigenlijk om draait in deze blogpost is volgend gesprek dat ik met de papa had aan de keukentafel. Hij is er nog niet helemaal over dat foto's tegenwoordig in online fotoboeken kunnen worden 'geplakt' en staat nog met een voet in het analoge tijdperk, waar je elk beeldje kon aanraken. Het komt erop aan computerdingen traag en veelvuldig aan ouders uit te leggen.
 
“Ja, papa, ik ga dat fotoboek maken, je moet je daar niet druk om maken, komt in orde.”
“Ga je die dan afprinten ook?”
“Ja, papa, die fotoboeken worden eerst samengesteld en daarna afgeprint.”
“En wat als wij andere foto’s daarin willen dan jij?”
“Ik zal compromissen maken en ik stel voor dat iedereen probeert zich daarin te vinden, want in het maken van zo’n album kruipt nogal veel energie.”
“En kunnen wij extra foto’s afdrukken daarnaast, of gaat dat niet?”
“Dat gaat, maar die gaan gewoon op de eindeloze fotostapel terechtkomen, dus ik vind dat eerlijk gezegd een slecht idee.”
“Ja, maar, anders gaan we daar niet meer aankunnen!”
“Papa, ze staan toch in die fotoboooeehoooeeek.”
“En wat gebeurt er dan met die foto’s nadat die boek klaar is? Kunnen wij daar dan nog aan?”
“Ten eerste, papa, je gaat een album hebben dus je kan daarin kijken, hoeveel keer moet ik dat nu nog zeggen. En ten tweede, natuurlijk kan je daar nog aan. Het is niet omdat ik ze in een fotoboek steek dat ze dan weg zijn, eh.”
“Staan die dan op usb ofzo? Ik zie het al gebeuren, die stick geraakt dan kwijt en dan zijn onze foto’s weg. Of technologie verandert en dan kunnen we er niet meer aan.”
“Paps, de usb-stick zal wel nog een tijdje in omloop blijven, hoor." ***
“Ja, mijn 3mm filmpjes zijn nochtans niet erg bruikbaar meer!”...
"Daarbij, als er nieuwe technologie komt, is er altijd een omzetsysteem ook, voor alle mensen die nog met de oude technologie werken. We zullen ze op de broer zijn externe harde schijf zetten, goed? Handig hoor, je kan daar foto's opzetten ook!”
"..."

En we aten nog een boterham met choco. Ik weet niet precies welke irrationele angsten mijn vader doen denken dat de foto's zomaar gaan verdwijnen. Ik word er zenuwachtig van, van computerdingen bespreken met bijna-vijftigers, ze zijn zo onzeker over alles...

Omnomnom, het is potverdorie half acht 's avonds en ik val keihard in slaap. Uncool, jetlag, uncool.


Nachten al terug thuis: 2.
Leuke Belgische dingen die ik herontdekt heb: met een manuele auto rijden aan de rechterkant van een straat, zwemmen (!), fietsen, winkels hebben binnen fietsafstand, speculoospasta.


* Dit geheel terzijde.
** Controversiële uitspraak van de dag, deel 1. Dichterlijke vrijheid, mensen, ik probeer gewoon een punt te maken.
*** Zolang Blu-ray maar verdwijnt.

zondag 24 juli 2011

Auckland - Zele (1)

Het is alweer zeven dagen geleden dat ik mijn hart hier ben komen uitstorten - dat was in Wanaka, ondertussen ben ik terug in Auckland en wel voor de allerlaatste keer. De reis zit erop, de reisgenoten zijn op de bus naar de luchthaven gezet en ik moet nu nog twaalf uur de tijd doden alvorens mijn eigen vliegtuig vertrekt.* Het plan is om dat te doen met doelloos ronddwalen door de stad, lunchen met een vriendin (als ik haar kan bereiken want ik heb geen geld op mijn gsm en zij zit op dit eigenste moment niet op Facebook - wie denkt dat we in een communicatietijdperk leven, think again), mogelijks naar de kapper gaan en algemene ondefinieerbare gevoelens in de trend van ik-weet-dat-ik-zou-moeten-mijmeren-en-terugkijken-op-de-voorbije-maanden-en-een-beetje-droevig-zijn-dat-ik-vertrek-maar-eigenlijk-wil-ik-gewoon-een-dutje-doen.

Gisteren gaan eten in het draaiend restaurant in de Sky Tower in Auckland - ronduit indrukwekkend. Het was een mooie afsluiter van een mooie drieweekse/mooi semester. Eerder die dag bevonden we ons op de luchthaven van Dunedin, alwaar we, nadat we er ons van hadden vergewist dat we niet met een sportvliegtuigje naar Auckland zouden moeten, de All Blacks** hebben uitgezwaaid, die de dag voordien in ons bijzijn Fiji hadden afgedroogd met 14-60.

Eerst pad thai gaan eten nu, ik kan niet schrijven met honger.


Aantal vluchten dit jaar: 11.
Aantal nachten nog slapen in NZ: 0.
Aantal keer slapen tot thuis: [niet in getallen uitdrukbaar] - in and out of consciousness en in and out of the air voor de komende twee etmaal.


* En blijkbaar via Hong Kong vliegt in plaats van Los Angeles. Moesten ze dat daar nu gewoon eens opschrijven, ik zou zo niet last minute uit de lucht komen vallen elke keer (haha, uit de lucht vallen).
** De All Blacks zijn het nationale rugbyteam, vastberaden het WK te winnen, dat later dit jaar plaatsvindt in NZ.

zondag 17 juli 2011

Over bergkoeien en snokchinezen en Twix in potjes

Van alle soorten Chinezen zijn snokchinezen wellicht het minst bekend. In een poging de lichaamsbouw van onze Aziatische medemens ten volle te benutten, worden ze ingezet in de hotelsector. Onder elke matras bevindt er zich een: hij of zij trekt de dekens goed aan, zodat het bed er netjes opgemaakt uitziet. Een snokchinees dus. De doorsnee snokchinees blijft echter ook ’s nachts trekken. En zo ontstond in een elektrisch verwarmd bed* in een motor lodge in een gehucht ergens in Nieuw-Zeeland rond bedtijd een helse strijd tussen de snokchinees en mij. Ik heb uiteindelijk het pleit gewonnen, maar er is veel energie ingekropen die ik in slapen had kunnen steken in plaats van vechten met mijn veertien lagen dekens.
De volgende ochtend merkten we onder het dak van de motor lodge kleine raampjes. Dit bevestigde onze theorie – in de kleine lage ruimte onder het dak is waar de snokchinezen tussen de werkuren door hun rijst koken en hun andere Aziatische dingen doen.

De rest van de dag reden we door een prachtig landschap. Het verschil met april is niet bijzonder groot, al is er merkbaar meer sneeuw. We bevinden ons momenteel in Wanaka, de eerste grote skistad vooraleer we morgen Queenstown binnenrijden. Broer wist te vertellen dat bergkoeien kortere voorpoten hebben. Dat lijkt handig op bergen, al moet je dan altijd met je gezicht bergop staan. Hoe die beesten zich op platte vlakten redden, is een raadsel.

We hebben in de supermarkt ook Twix gevonden, in koekdeegpotjes. Een Twix-in-een-potje is slechts twee op twee centimeter, maar het is origineel en lekker. Ik ging een foto nemen en posten maar laat ons wel wezen, er zijn belangrijkere activiteiten in het leven dan dat. De koekjes opeten bijvoorbeeld.

Mama vroeg of ik blij was dat het gezin terug samen was. Ik heb mijn schouders opgetrokken en weggekeken. Mijn mama weet dat ik niet kan liegen en ik probeer dan ook niet. Bij momenten zit de generatiekloof in ons gezin dieper dan een Chinese mijnschacht (om in de Aziatische sfeer te blijven), ik ben de laatste om dat te ontkennen. Ach ja, er is Nieuw-Zeeland en dat is pretty awesome. Een beste vriendin erbij hebben maakt het enkel beter.

Tot slot begint het ook langzamerhand door de dringen dat ik binnen precies een week terug op het vliegtuig naar huis zit. Pffff, ik wil daar niet te veel over nadenken, maar het heeft hier toch het een en ander betekend dat ik voorlopig nog niet kan vatten. Ik ga nog een week genieten van elk mogelijk uur en niet proberen wenen of toch niet publiekelijk. Hozee voor sneeuw en bergen en die melancholie die die met zich meebrengen.


Aantal vluchten dit jaar: 10.
Aantal nachten sinds AMUNC gedaan is: 1.
Aantal nachten nog slapen in NZ: 8.


* Dát een uitvinding, we lagen bijna te koken op de duur. In België isoleren we gewoon onze huizen, dat werkt ook en mogelijks zelfs beter.


Lake Tekapo!

AMUNC – the aftermath

AMUNC 2011 was an amazing experience. I never thought I would get have dinner beneath a submarine in the War Memorial Museum in Canberra, let alone have an even better dinner, dressed in my first long ball dress ever, in the friggin’ Australian Parliament. So there you have it, the two things I will remember most.

I notice that in hindsight, I only have the socials on my mind. It’s not that I don’t care about the committee sessions; they unsurprisingly were just not as memorable as the socials all-round. Committee sessions were at times absolutely hilarious, with the United Nations Toilet Committee* as best proof. The delegates of the second General Assembly resolved their issues, took detours, went off topic and were forced back on by our directors, and all in all did a pretty good job. But every day, what a relief to get out of our underheated committee room and head off to the bathroom to dress up for that night’s social.

It’s that I stayed in a really nice lodge as well. Bacon and eggs every single morning and some incredibly awesome friends to enjoy that breakfast with. I’m usually not a cheesy person, but there is a hole in my stomach that can only be filled up by AMUNC people. I guess it’ll gradually grow back together until there’s just a tiny scar left, even though I’m not sure I want it to completely heal – I feel a bit disoriented now, not quite believing it’s all over. The days have flown by, I miss my banana bread.

The highlight of the week was without a single doubt the finale ball in the Great Hall of Parliament House. The day was amazing as it was already, having plenary sessions and free food in the National Gallery and the High Court.** Sun was shining, I laid on the grass for a while and soaked up every ray to get warm again, eating apples, watching portraits in the National Portrait Gallery and as ever, looking for muffins.
When I arrived home, pretty tired but thinking I was ready to give it my everything one last night, I couldn’t even be bothered to put on make-up anymore. Just putting on the shiny blue dress was stunning. Taking the bus to Parliament with it proved slightly less glamorous. Once we got there and got through security, the night was all ours, all mine - I was on a mission (yes, you). Free (white for me) wine kept flowing – for the first time in a long time, I wasn’t all that reluctant about losing control. From then on, it’s all one crazy hazy blur of awesome drunkenness now, all hours crammed into one long moment, perfection. I barely remember getting into the cab. One last glance at Parliament House and off to the after party, still feeling like a princess, letting my hair down. That after party was disappointing compared to the previous venue, or maybe I just wanted to go home. The second cab ride was serene and quiet. Canberra’s lights were saying goodbye to me and I felt like crying – I felt like crying quite a lot that night, it’s what alcohol does to me, that and screaming out with sheer happiness. Having a plane to catch at 6.30 am makes one want to get the most out of every hour of the night – it felt like a part of me was preparing to leave already, with another firmly holding it back. I didn’t sleep for a single second that night, it was so totally worth it.

This morning, as any other, I wanted to put my lanyard around my neck – it had been sleeping on my night table because that’s what AMUNC lanyards do.  When I realized my mistake, I felt a little sad. I honestly thought this would be a one time thing – Canberra wasn’t that far for me and I thought I’d grab the opportunity while I was around. One AMUNC later, I understand why more than half of the delegates were returning. I’ve decided to start saving up money to return myself next year (it’ll be in Melbourne) – it was that good.



Flights this year: 10.
Number of nights since AMUNC finished: 1.
Number of nights left in NZ: 8.



* The UNTC strives towards better global toilet hygiene, particularly when it comes to opening dirty toilet doors after you’ve just washed your hands. Germany is donating 25% of its GDP in order to realise this goal – I was Germany and I could not not sign, although the honourable delegate of Germany recognizes that is a lot of money.
** Safe to say I’ve been in virtually every Canberrian building of any importance. I even left a piece of myself in them, as my favourite (but not too expensive) ring went down the drain while I was washing my hands in the Parliament’s bathroom.

dinsdag 12 juli 2011

AMUNC

Bus gemist
En het ding is, het is écht écht écht niet alleen ik die er een probleem mee heb! Gisterenavond probeerden we de bus te nemen van het "stadscentrum" naar de "buitenwijken" en geen kat wist welke we moesten hebben. Iemand had een lijstje gemaakt met busnummers op - die en die en die gaat naar waar wij moeten, maar helemaal zeker weet ik het niet -, iemand anders was druk bezig tabellen en lijsten op bushokjes te ontcijferen - wat? laatste bus rijdt alweer om tien uur? - maar toen het erop aankwam, stonden we met z'n allen te dringen aan de deuropening en vroegen we het aan de buschauffeur, die het bovendien zelf niet helemaal zeker leek te weten. Soit.

Taalpurist/Grammar nazi(st)
AMUNC, alwaar Engelstaligen het lastig hebben met het vormen van samenhangende zinnen. Resoluties zijn doorgaans standaard onleesbaar, dat ontken ik niet. Maar ik hou van Duits en dus van tangconstructies en heb graag dat ze toch iet of wat grammaticaal steek houden. Bovendien hou ik mij als vertegenwoordiger van Duitsland het recht voor om tegen te stemmen als iets niet voldoet aan mijn normen van Deutsche Gründlichkeit. Bijgevolg ben ik nu zowat de taalgoeroe in de Tweede Algemene Vergadering, rondhossend van her naar der om de ontwerpen te checken op samenhangendheid. Een mens moet het een en ander overhebben voor een taalzuivere wereld.

Terrorist/Resolutie gefikst
Inhoudelijk gezien loopt het eigenlijk ook best vlot. We zijn verre van een oplossing voor het stoppen van de financiering van terroristische organisaties, maar er is een consensus in de maak. Duitsland heeft hier op zichzelf een mini-doorbraak geforceerd. Bij een impasse met betrekking tot de onafhankelijkheid van staten, kwam de rechtenstudente in mij op de proppen met het simpelste aller instrumenten: een eenvoudige verwijzing naar artikel 2.7 van het Charter van de Verenigde Naties in de preambule van onze ontwerpresolutie. Binnen de drie minuten zaten de Verenigde Staten, de Europese Unie, China en zelfs Noord-Korea terug op dezelfde lijn, en ik wil graag geloven dat ik het ben die daarachter zit. 

Zodus, alles gaat hier rustig zijn gangetje. Vanavond is er een Hollywood themafeestje, ik heb wilde plannen met mijn haar - moge het vandaag goedgezind zijn en meewerken. 

Alsook, zeer belangrijk: mijn allerliefste grote kleine broer verjaart vandaag. Hij zit op een schip ergens op zee zonder internet. Zoals dat dan gaat met familie, reken ik op genetisch gestuurde telepathie.
Lukkige jaardag, broer.

zondag 10 juli 2011

Canberra

Het is hier koud, maar koud! Ik kan normaal goed tegen kou - of accurater: ik kan absoluut niet tegen hitte, dus zoek ik liever de koelte op, maar een klein half jaar heet en vochtig Nieuw-Zeeland hebben ervoor gezorgd dat ik bij een luttele 5 graden Celcius in Canberra een gat wil graven in de grond en erin wil kruipen tot de zon terug schijnt. En 's nachts vriest het. Vriezen, dat woord kennen ze zelfs niet in Auckland. Welkom terug, wintertenen, wat een vrolijk weerzien.

Canberra dus. Gisteren na een vier uur durende busrit vanuit Sydney eindelijk aangekomen. Het overgrote deel van die busrit al slapend doorgebracht, of met Editors en White Lies en Novastar, maar vooral de tweede helft vond ik dat ik een beetje uit het raam moest kijken om van de eindeloze vlakten te genieten bij de ondergaande zon. Eindeloos zijn ze wel degelijk, Australië is grotendeels niemandsland en gigantisch droog dus veel groeit er niet. Windmolens tekenden het landschap, en ik ben fier te kunnen aankondigen dat ik verscheidene horden/kudden/scholen wilde mama- en papa- en babykangoeroes heb gezien, rondhuppelend van de ene alleenstaande boom naar de volgende.

Canberra is een van de artificieelste steden die ik ooit gezien heb.* Ze werd uitsluitend gebouwd omdat men zowel Sydney als Melbourne wou ontlasten door er géén hoofdsteden van te maken. Men heeft de hoofdstad dan maar netjes tussen de twee gelegd. Ik heb ook gehoord dat, omdat Canberra niet aan de zee ligt, het minder gemakkelijk militair in te nemen zou zijn. Voor wie ambities zou hebben in die richting, berg ze dus gerust terug op.
Het is hier dus the middle of nowhere**, met overal kantoorgebouwen en hier en daar een parlement op een heuvel, en er rondlopen op zondag (vandaag is zondag) deed me denken dat er een zeldzame ziekte was uitgebroken en iedereen was gevlucht, want er was geen kat te zien, het was net een spookstad. Morgen wordt dat hopelijk wat beter!
Ze hebben hier bovendien dezelfde bizarre gewoonte als in Nieuw-Zeeland, ze kunnen niet geconcentreerd bouwen. Alles moet per se in lange straten met huisnummers die ruim boven 500 gaan, met links en rechts van die straten absoluut niets. Ik vind dat zo onlogisch dat het grappig is. Betekent ook dat bussen noodzakelijk zijn, maar ik heb het systeem hier door, dus dat zit wel snor. Later 's avonds is het met de taxi te doen. Die dingen rekenen per seconde dat je erin zit, of zo voelt het alleszins als je de cijfertjes op de teller ziet verspringen.

Waarom ben ik hier eigenlijk? Voor AMUNC - een kijkje op hun website verschaft u ongetwijfeld van meer uitleg. Er zal lustig gedebatteerd worden de komende week, te beginnen morgenvroeg om 9 uur stipt. Vandaag wel al dit gekregen, megastoer ofwa.




* Ik ben nog nooit in Saoudie-Arabië geweest, daar is het waarschijnlijk nog erger.
** In die mate dat indien mensen verwijzen naar the middle of nowhere, ze waarschijnlijk Canberra bedoelen.

maandag 4 juli 2011

Bunk bed sex en boeken

(Geef toe, klinkt catchy, die titel. Alliteraties en ik = allerbeste vriendjes.)

een blik vol schok en angst in de ogen van de bovenste
Helaas pindakaas voor jullie leesplezier ga ik het niet al te uitgebreid hebben over het eerste deel van de titel. Iedereen mag er zich voor mijn part bij voorstellen wat hij/zij wil. Het was een opmerkelijke maar niet voor herhaling vatbare ervaring. In mijn hoofd kwamen op het moment (laat ons eerder zeggen 'de periode') zelf de sarcastische commentaren als luchtbellen bovendrijven, maar drie dagen na de feiten klinken ze zo hol als Hollandse kaas.
  
Laatste nacht Sydney - ik lag vanboven.
Zij lagen beneden en hebben de hele nacht gevuld met vleselijkheden, vreselijkheden voor mij - koptelefoons bieden geen soelaas tegen schodderende bedden en je ogen harder toeknijpen vermindert de visualisaties voor geen meter.* Passionele seks, graag en veel, maar vooralsnog liefst in de beslotenheid van mijn eigen slaapkamer/badkamer/keuken/living/weetikveel/auto/boomhut/stacaravan/kampeertent/overal wat mij betreft, maar niet waar andere mensen meekijken. Ik ben toch zo lekker ouderwets.

Aniwee, moving on. Ik heb het een en ander gelezen, aldaar in Australië! Eindelijk The Catcher in the Rye uitgelezen. Ik denk dat ik er te lang over heb gedaan want hoewel dat boek over het algemeen als buitengewoon briljant wordt beschouwd, zag ik het niet. Het eindigt zo abrupt als het begint, en wat zich tussen de eerste en de laatste pagina afspeelt is zelden relevant. Het is alsof ze een stuk uit het leven van Holden Caulfield hebben geknipt en in een boek geplakt, maar het had eender welk ander stuk kunnen zijn en het boek zou conceptueel hetzelfde zijn. Ik snap het niet.

Vervolgens heb ik er op twee dagen An Abundance of Katherines doorgejaagd, niet omdat ik gehaast was maar omdat het een goed boek is. John Green schrijft jongvolwassenenliteratuur maar dat hoeft niet per se kinderachtig te zijn, wel integendeel. Het boek verhaalt de road trip die een hoogbegaafde jongen onderneemt nadat hij voor de negentiende keer gedumpt werd door een meisje met de naam Katherine. Boven al wil hij iets betekenen in de wereld - en dat is introspectiegewijs de reden waarom ik het boek zo goed vond.**



Volgende quote vat de essentie van zijn Weltschmerz treffend samen:
"I don't really know how," Colin said. "How do you just stop being terrified of getting left behind and ending up by yourself forever and not meaning anything to the world?"
"You're pretty fugging smart," Hassan answered. "I'm sure you can figure something out."
Een andere quote om te delen is de passage waarin de deur die het wagewijdst openstaat van alle deuren op deze planeet voor de gaziljoenste keer succesvol werd ingetrapt:
He wanted to draw out the moment before the moment - because as good as kissing feels, nothing feels as good as the anticipation of it.



Tot slot heb ik mijn favoriete boekenwinkel in Sydney*** exemplaren gevonden van de eerste twee boeken van Ian McEwan**** uit 1974. Zonde dat mijn valies al volzat, maar het lezen der eerste pagina's was al een plezier op zich. Ik heb in diezelfde winkel ontdekt dat About A Boy in boekvorm bestond alvorens er een filmversie van was. Een van mijn favoriete films, onder meer bepalend voor mijn muzieksmaak jaren na datum, en ik wist niet dat het oorspronkelijk een boek was?! Valt nu nog af te wachten of het even goed is als de film.


Aantal nachten slapen tot ik de mama en de papa en de kleinste broer en de beste vriendin kan knuffelen: 2.
Aantal nachten slapen tot thuis: 21.




* Op een bepaald moment hadden ze er niet beter op gevonden om uit het bed te komen en verder te doen in het midden van de kamer. Die gast hield zich vast aan mijn lattenbodem terwijl hij lustig van dattum gaf. Dat was als het ware mij dwingen om ernaar te kijken.
** Hoewel het verhaal vrij melig eindigt, maar dat is een verplicht nummertje - gun de jeugd nog een paar jaar onschuldig geloof in sprookjes.
*** Ik heb een favoriete boekenwinkel in Sydney. Na een week? Omnomnom, ja, dat kán.
**** Ik ga hem hier niet blijven vermelden, dat wordt op de duur wellicht wat saai, maar alstublieft, ga hem dan lezen!

vrijdag 1 juli 2011

Sydney - Dag 5 en 6

Om 9.09am vertrok gisteren de trein naar de Blue Mountains. Een dikke twee uur treinen vanuit Sydney, op die tijd ga je in Belgie van de ene naar de andere landsgrens. Aankomst in Katoomba, een dorpje dat zo in een cowboyfilm kon figureren. Het was een bewolkte dag, wat onder meer inhoudt dat ik de bekendste rotsformatie van Australie, de Three Sisters niet gezien heb - ze was overtrokken met een dikke laag witte nattigheid.

Ik heb de hele dag op en af een toeristenbus gesprongen en tussen de verschillende stops indrukwekkende wandelingen gemaakt. Meer dan "kijk naar de foto's" valt er eigenlijk niet over te zeggen.

Vandaag heb ik een hele dag rondgewandeld in de Sydneyse suburbs, meer bepaald in Darlinghurst, King's Cross en Paddington. Ik had tijd, dus ben ik ook musea gaan bezoeken: het National Art School Museum, het Sydney Jewish Museum en de New South Wales Art Gallery. Voor de rest vruchteloos naar kousen gezocht want de mijne zijn momenteel een en al ladder, Woolloomooloo Finger Wharf van dichtbij gaan bekijken en een laatste bezoekje gebracht aan de Harbour Bridge en de Opera House, alwaar net een gigantisch cruiseschip voorbijpasseerde dat de opera deed verbleken, althans wat grootte betreft.

De aswolk is volgens de laatste berichten nog steeds niet geweken, laat ons hopen dat ik thuis geraak. Ik kijk uit naar mijn eigen bed! Sydney is goed geweest.