vrijdag 17 juni 2011

Examendagen (2)

Wie dacht dat er verder niets vermeldenswaardig meer zou gebeuren in mijn dag, had het bij het verkeerde eind. Niet één maar twee bijnadoodervaringen stonden nog op het programma, en ik wist helemaal van niets.

De eerste viel voor toen ik mij in een pashokje van het goedkope warenhuis (er is een duur en een goedkoop warenhuis in de winkelstraat) bevond met een weinig aantrekkelijke maar ongetwijfeld functionele sportbeha in een op het zicht gekozen maat. In het proces van mij erin wringen, begon het geloei. Wat een strakke timing.
Ik loop niet echt hoog op van brandalarmen, moet u weten. Zogezegde oefenevacuaties op school zijn meer koffiepauze dan wat anders. De prof kijkt geïrriteerd naar de klok om uit te rekenen hoeveel les hij nu weer mist. Iedereen neemt rustig zijn tijd om zijn spullen bijeen te zoeken en slentert op zijn dooie gemak naar buiten, alwaar er wordt gelachen met hoeveel les we missen. De dag dat er écht brand uitbreekt in het auditorium zijn we vogels voor de vuurkat.
Het duurde een tijdje vooraleer ik besefte dat brandoefeningen in een warenhuis in het midden van de namiddag economisch gezien weinig steek houden. Toen ik even later uit mijn pashokje kwam, was de winkel verlaten. De sportbeha bengelde verloren in mijn hand. Dit was het dan, ik ging eraan. In de verte zag ik een verkoopster over de rekken turen of er niemand was achtergebleven. Ja, hallo, ík dus! Ik denk niet dat het ooit in iemand was opgekomen om de pashokjes te checken. Nog geen twee minuten later stonden er vier brandweerwagens in het midden van de drukste straat van Auckland, sirenes en lawijt en al. Ik voelde mij als een heldin die de woeste vlammen overleefd had en schreed verder, Die Hard style.

De tweede bijnadoodervaring is een mantelpakje en daar wil ik niet over praten. Ik ga voluit voor de verdringing.

Kent u het gevoel dat u iets niet zou mogen doen en het toch doen? Na mijn bijnadoodservaring ging ik naar de supermarkt om als jagerverzamelaarster mijn voedselvoorraad aan te vullen. Ik had honger. Nooit doen, naar de supermarkt gaan als je honger hebt, die winkels zijn gebouwd om je etenswaren te doen kopen die je niet nodig hebt. Ik heb mezelf gedwongen het merendeel van mijn tijd door te brengen in de groenten- en fruitsectie. Op de loopband aan de kassa bleken brownies en rozijnencake tussen mijn groenten geslopen te zijn. Wist u dat zoetigheid verslavend is? Op weg naar huis vergat de bus bijna te stoppen aan mijn halte hoewel ik ruim op voorhand op het knopje had geduwd. Toen ik uitstapte zag ik een andere bus met een wachtrij langer dan zichzelf.

Eenmaal thuis van mijn avonturen keek ik uit naar Skype. Om de teleurstelling te verwerken dat mijn gesprekspartner er blijkbaar niet zo hard naar uitkeek als ik - hij was te laat - en ook omdat ik, getuige chocoladetaart en brownies en rozijnencake, verslaafd ben aan zoet en ook omdat ik mijn kasten moet legen, maakte ik pannenkoekendeeg. De bloem was net bij de liquide onderdelen overgegoten toen mijn Skypetelefoon afging, wat een strakke timing. Na een naar mijn mening aangenaam gesprek over wilde katten, bejaarden en de toekomst zag ik mij genoodzaakt met een kom licht verlepte deeg nachtpannenkoeken te bakken voor mijn ontbijt van straks. Ik heb geen mixer, het heeft een goed half uur geduurd eer ik met een lepel en armkracht de klonters had weggewerkt.
Pannenkoeken doen me aan zee denken. Ik eet altijd pannenkoeken op de dijk, met poedersuiker en kleine potjes confituur en chocomelk. De pannenkoeken aan zee zijn lekkerder dan die van mij, ze zijn met de mixer gemaakt. Maar mijn pannenkoeken hebben een gat in het midden en ik vind dat toch ook iets waard.

(einde)

Van Bart De Wever en zijn troepen naar een examen naar chocoladetaart naar Will Grayson maal twee naar de eerste bijnadoodervaring naar de tweede verdrongen bijnadoodervaring naar pannenkoeken aan zee in België alwaar Bart De Wever met zijn troepen de plak zwaait. Wat een mooie, ronde dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten