woensdag 30 maart 2011

Arts Majors

Ursa major: blinkende sterren aan het hemelfirmament, een streling voor het oog. Er naar kijken vergt moeite: je moet 's nachts uit je bed komen en je nek in rare bochten wringen, maar het is het waard.

Arts majors: kunststudenten, rare wezens, bewegen zich voort op het aardoppervlak, doorgaans op een slepende manier. Soms heel erg pijnlijk om zien. Er niet naar kijken vergt moeite: ze zuigen de aandacht naar zich toe op de meest onvoorstelbare manieren. Dit zowel overdag als 's nachts, overal en altijd.

Wie beweert dat ik in stereotiepen spreek, heeft het fout. Ik wóón naast de arts school en mijn flatmate studeert Kunst. Ik heb dus een goede kijk op de zaak en recht van spreken. Ter vergelijking: de UGent heeft geen Faculteit Kunsten en ook geen Faculteit Muziek. De meest zonderlinge figuren bevinden zich hoog en droog op hun Blandijnberg, en zelfs daar valt het al bij al best mee.

Verwachten dat iedereen mooi in de rij loopt, is onzin. Ik ben gewoon elke dag weer verwonderd over hoe bizar sommige mensen zijn of zich alleszins voordoen. Ik heb het over het verschil tussen warm rood haar en een grillig blauw kapsel. Over de nuance tussen een modieuze slobbertrui en een vuilniszak, het weglaten van een beha omdat die niet onder je topje past en het consequent weglaten van elke vorm van ondergoed. Het onderscheid tussen een betekenisvolle tatoeage en permanente bodypaint, de goedgeplaatste neuspiercing en een quasi-metalen oor. Over het verschil tussen de nerdbril en de nerdbril zonder glazen. Over de lijn tussen identiteit en identiteitscrisis.

Wie goed kijkt, ziet dit fenomeen echter niet enkel rond de arts school, want à la limite hebben kunstenaars nog het excuus dat ze kunstenaars zijn. Nee, het is alsof Auckland ergens in de jaren negentig verzeild is geraakt in een toestand van collectieve identiteitscrisis waar het sindsdien nooit meer is uitgeraakt. De vraag is nog maar of daar een verklaring voor bestaat. Ligt Nieuw-Zeeland te ver weg van de rest van de bewoonde wereld? Is het smeltkroesgehalte van deze stad de oorzaak? Zijn er zoveel verschillende soorten mensen en gezichten dat niets echt nog speciaal is tenzij je over the top gaat?

Ik voel me hier bij momenten een verwelkte bloem op afgebladerd behangpapier. Ik zou eens gek kunnen doen en plooien onder de groepsdruk van de hele stad. Dan kwam ik getatoeëerd en van piercings voorzien terug naar België. Maar tussen mij, een aarsgewei en het doorboren van een onconventioneel lichaamsdeel staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. En mijn diep doorgedrongen christelijk-conservatieve opvoeding.





Shout-out of the day: CAMPUSSLAKKEN - studenten die geen flauw benul hebben dat ze in mijn weg lopen, zo aan 1 km/uur in het midden het padje. Ik begrijp dat plateauzolen veel wegen en de drager ervan danig vertragen tijdens het stappen. Ik kan mij, als ik heel hard probeer, zelfs inleven in het feit dat sommige mensen gráág slenteren. Mijn dagschema is echter opgebouwd rond de premisse dat ik mijn verplaatsingen van punt A naar punt B op de meest efficiënte en snelle manier kan volbrengen. Ik trek voor die verplaatsingen dan ook consequent nooit meer tijd uit dan het absoluut vereiste minimum en kan dus elk oponthoud missen als kiespijn. Misschien kunnen we een stapstrook voor de trageren van pas invoeren, opdat de mensen die vooruit willen in het leven die kans niet wordt ontzegd. Campusslakken, knoop het in jullie oren en voeten: traagheid is een hoofdzonde (christelijk-conservatieve opvoeding - hell yeah).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten