Ik ben bang van bussen. Ik heb hierover nagedacht en besloten dat mijn angst volstrekt rationeel is. Ik zie u al lachen, dat doen de meeste mensen wanneer ik deze stelling poneer. Het is niet mijn probleem dat onwetenheid over de ware toedracht van deze lompe meervoudvantweewielers een lach op uw gezicht tovert. Zot zijn doet geen zeer, gelukkig. Geniet ervan zolang het nog duurt, van die lach op uw gezicht, want ik ga hem eraf redeneren, en wel nu.
De hoofdreden van mijn fobie voor bussen is het feit dat ze nergens aan vasthangen. Ze kunnen in principe van overal komen en overal heengaan. Mij maak je niet wijs dat bussen vaste routes hebben. Een bus kan wegenwerken tegenkomen, files, omgevallen betonmolens, loslopend vee en bomma’s met een looprek in het midden van de weg (men weet nooit met die bejaarden van tegenwoordig). Een bus voelt geen enkele verplichting om langs de busstop te passeren – misschien voelt de buschauffeur wel een verplichting van hogerop, maar buschauffeurs gaan in staking op de wildste momenten (ik zal er maar vanuit gaan dat dat niet iets typisch Belgisch is) dus echt betrouwbaarder maakt dat de bus er niet op. Neem van mij aan: bussen gaan alle kanten op.
O ja, ik hou van vervoer dat ergens aan vasthangt. Trolleybussen check, hangen vast aan het plafond van de straat. Staan evenwel onderaan het lijstje, want in trolleybus zit het woord bus en van bussen ben ik doodsbang. Trams en treinen vind ik het leukst, die hangen onderaan én bovenaan vast – dubbele beveiliging: zelfs als ze te laat zijn, ze moeten sowieso via mijn stop passeren. Eender waar ik de tram of trein opwacht, het ding moet en zal passeren. Aaah, zekerheden.
Een onmiddellijk gevolg van het niet vasthangen van bussen aan dingen is het feit dat ze vaak hun kat sturen, alsook het feit dat ik flip als ze te laat afkomen (een probleem dat ik niet heb wanneer het om treinen gaat, zie hierboven). Ik heb geen idee of ik tijdens het wachten op een bus ook effectief op een bus aan het wachten ben. Voor hetzelfde geld is er nooit een bus geweest en zal er nooit een zijn – op busschema’s kunnen ze schrijven wat ze willen, nietwaar – en een bus die te laat is heeft geen mogelijkheid om mij te melden dat hij alsnog op komst is, tenzij er aan de halte van die fonky schermpjes zouden zijn, maar dat is veelal niet het geval. En dan nog.
Dat ze veel te warm zijn, over standaard oncomfortabele zitjes beschikken en stinken, sterkt enkel mijn geloof en vetrouwen in vasthangend vervoer, maar doet hier niet direct ter zake. En nog iets: waarom hebben bussen nummers in plaats van bestemmingen in woordvorm? Wie heeft er ooit besloten dat ‘bus 8#9*/§25:7’ duidelijker klonk dan ‘bus naar Gent’? Zo moeilijk kan dat toch echt niet zijn, om dat overzichtelijk en logisch uit te werken.
Dit alles maakt het des te opmerkelijker dat ik afgelopen paasvakantie tien dagen met de bus heb rondgereisd. Ik zit in het nu en hier aan mijn computer, dus dat ik overal geraakt ben waar ik moest geraken is een feit. Maar het heeft mij vele slapeloze nachten bezorgd en ongetwijfeld een aantal jaren van mijn leven gekost en rimpels opgeleverd en crisissen waaraan Bart De Wever nog een puntje zou kunnen zuigen.
Ik ben bang van bussen en ik schaam mij daar niet voor. Er is geen reden om erover te proberen raken want mijn angst is volkomen rationeel, dat heeft bovenstaande afdoende aangetoond, me dunkt. Ik kén de ware toedracht van het busvervoer en ik kan die kennis nooit ongedaan maken, zelfs niet als ik het echt echt zou willen. Ik neem vervoer dat ergens aan vasthangt, en u zou dat beter ook doen.
Voor zij die, net als ik, houden van dingen die vasthangen aan dingen: we zijn niet alleen.