woensdag 30 maart 2011

Arts Majors

Ursa major: blinkende sterren aan het hemelfirmament, een streling voor het oog. Er naar kijken vergt moeite: je moet 's nachts uit je bed komen en je nek in rare bochten wringen, maar het is het waard.

Arts majors: kunststudenten, rare wezens, bewegen zich voort op het aardoppervlak, doorgaans op een slepende manier. Soms heel erg pijnlijk om zien. Er niet naar kijken vergt moeite: ze zuigen de aandacht naar zich toe op de meest onvoorstelbare manieren. Dit zowel overdag als 's nachts, overal en altijd.

Wie beweert dat ik in stereotiepen spreek, heeft het fout. Ik wóón naast de arts school en mijn flatmate studeert Kunst. Ik heb dus een goede kijk op de zaak en recht van spreken. Ter vergelijking: de UGent heeft geen Faculteit Kunsten en ook geen Faculteit Muziek. De meest zonderlinge figuren bevinden zich hoog en droog op hun Blandijnberg, en zelfs daar valt het al bij al best mee.

Verwachten dat iedereen mooi in de rij loopt, is onzin. Ik ben gewoon elke dag weer verwonderd over hoe bizar sommige mensen zijn of zich alleszins voordoen. Ik heb het over het verschil tussen warm rood haar en een grillig blauw kapsel. Over de nuance tussen een modieuze slobbertrui en een vuilniszak, het weglaten van een beha omdat die niet onder je topje past en het consequent weglaten van elke vorm van ondergoed. Het onderscheid tussen een betekenisvolle tatoeage en permanente bodypaint, de goedgeplaatste neuspiercing en een quasi-metalen oor. Over het verschil tussen de nerdbril en de nerdbril zonder glazen. Over de lijn tussen identiteit en identiteitscrisis.

Wie goed kijkt, ziet dit fenomeen echter niet enkel rond de arts school, want à la limite hebben kunstenaars nog het excuus dat ze kunstenaars zijn. Nee, het is alsof Auckland ergens in de jaren negentig verzeild is geraakt in een toestand van collectieve identiteitscrisis waar het sindsdien nooit meer is uitgeraakt. De vraag is nog maar of daar een verklaring voor bestaat. Ligt Nieuw-Zeeland te ver weg van de rest van de bewoonde wereld? Is het smeltkroesgehalte van deze stad de oorzaak? Zijn er zoveel verschillende soorten mensen en gezichten dat niets echt nog speciaal is tenzij je over the top gaat?

Ik voel me hier bij momenten een verwelkte bloem op afgebladerd behangpapier. Ik zou eens gek kunnen doen en plooien onder de groepsdruk van de hele stad. Dan kwam ik getatoeëerd en van piercings voorzien terug naar België. Maar tussen mij, een aarsgewei en het doorboren van een onconventioneel lichaamsdeel staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. En mijn diep doorgedrongen christelijk-conservatieve opvoeding.





Shout-out of the day: CAMPUSSLAKKEN - studenten die geen flauw benul hebben dat ze in mijn weg lopen, zo aan 1 km/uur in het midden het padje. Ik begrijp dat plateauzolen veel wegen en de drager ervan danig vertragen tijdens het stappen. Ik kan mij, als ik heel hard probeer, zelfs inleven in het feit dat sommige mensen gráág slenteren. Mijn dagschema is echter opgebouwd rond de premisse dat ik mijn verplaatsingen van punt A naar punt B op de meest efficiënte en snelle manier kan volbrengen. Ik trek voor die verplaatsingen dan ook consequent nooit meer tijd uit dan het absoluut vereiste minimum en kan dus elk oponthoud missen als kiespijn. Misschien kunnen we een stapstrook voor de trageren van pas invoeren, opdat de mensen die vooruit willen in het leven die kans niet wordt ontzegd. Campusslakken, knoop het in jullie oren en voeten: traagheid is een hoofdzonde (christelijk-conservatieve opvoeding - hell yeah).

dinsdag 22 maart 2011

How you doin'

Dagelijks naar de les wandelende en mensen tegenkomende die ik al dan niet vaag ken, viel me op dat inwoners van Angelsaksische landen ter begroeting doorgaans geen hi of hey of hello gebruiken. In plaats daarvan zeggen ze how are you. En ik weet nooit wat antwoorden.

Dat Joey het niet retorisch bedoelt, moge duidelijk zijn. Iemand vertelde me vanochtend echter nog dat mannen aan veel meer denken dan alleen seks! Foei foei, al die vooroordelen in mijn hoofd. Laten we er dan maar vanuit gaan dat het in casu gewoon vriendelijk bedoeld is. Lost mijn probleem nog steeds niet op: wat moet ik daarop antwoorden?

Het voorbijwandelen ener persoon duurt welgeteld twee tellen. Word ik verondersteld in die twee tellen een beknopt overzicht te geven van mijn gevoelens met betrekking tot het verloop van mijn dag? Indien ja, waarom dan maakt de vraagsteller geen aanstalten om halt te houden en mijn antwoord te aanhoren? Hij stelt de vraag en wandelt gewoon verder. Hoe dan ook: ik heb meer dan twee tellen nodig om een beknopte emotionele status te bedenken, laat staan dat ik hem ook nog binnen de tijdslimiet moet uitspreken.

Dit brengt mij ertoe te concluderen dat de vraag in kwestie retorisch bedoeld is. Retorische vragen verwarren mij. Bovendien leidt de wetenschap dat de vraag retorisch is nog steeds niet tot een oplossing voor mijn probleem. Indien ik de vraag interpreteer zoals ze wordt bedoeld en hi of hey of hello antwoord - het betreft hier per slot van rekening een begroeting - lijkt mijn antwoord zo naast de kwestie! Men wordt immers helemaal niet geacht op een vraag te antwoorden met een begroeting. De taalpurist in mij ligt daarvan wakker, van zo'n dingen.

Ik heb er al aan gedacht de vraag terug te kaatsen. Op how are you doing zou ik dan no no, how are you doing kunnen antwoorden. Dat lost míjn probleem misschien op, maar creëert er een bij de tegenpartij. En daar ben ik veel te menslievend voor. Voor hetzelfde geld is de tegenpartij ook een taalpurist en bezorg ik hem nachtmerries. But then again: een taalpurist zou nooit begroeten met een vraag, dus mogelijks zijn nachtmerries voor die persoon niet meer dan een verdiende straf.

Ik zit dus met een probleem en heb zelfs geen begin van oplossing. Meestal knik ik, en kijk hoofdschuddend weg bij zoveel communicatieve verloedering. Vanochtend kon ik niet beter bedenken dan een droge yeaaah als repliek, nog voor de tegenpartij de verdoemde vraag had afgevuurd. Dit leek niet de verwachte respons te zijn en tegenpartij keek me raar aan. Het schaamrood op mijn wangen was tien minuten later nog steeds niet weggetrokken.

Misschien moeten we daar eens regels over vastleggen, opdat ik weer beter kan slapen.



Ook nog het volgende

- Ik wéét dat ik nog niets gepost heb over ons verlengd weekendje in het noorden van Nieuw-Zeeland., nu toch al twee weken geleden. Ik ben ongelooflijk druk bezig met een paper schrijven, en ik heb toets volgende week. Ik vind dat excuus genoeg! Ik overweeg om gewoon foto's te posten, die spreken voor zich.

- De ene Maleisische flatmate kon zijn oren niet geloven toen ik hem vertelde dat er niet zoiets bestond als 'de Belgische taal'. Wat wij dan wel spreken? Vlaams? Frans? Nog nooit van gehoord. Zelfde flatmate kon het niet laten zijn ongenoegen uit te drukken over het feit dat Westers eten allemaal hetzelfde smaakt. Elaba, vriend, ik ben niet degene die elke maaltijd voorziet van een aantal scheppen bruine glibberige bouillon uit steeds weer hetzelfde potje!

- De andere Maleisische flatmate is nog steeds ziekelijk mensenschuw. Kijkt pertinent naar het plafond wanneer hij door het appartement loopt. Want zolang hij ons niet kan zien, kunnen wij hem ook niet zien! Voor struisvogels werkt dat misschien, ja. Soms wil ik hem slaan.



En ook nog dit

tea time: scones en thee

wilde rijst met paprika - zalm in eigen sap met citroen en thijm (want ik vond geen dille in de winkel)

banana muffins

Krijg nu maar allemaal honger.

woensdag 16 maart 2011

Er valt helemaal niets te vatten

De vermoeidheid van een dag hard werken, een rauwe aflevering van Skins achter de kiezen en de dromerige melodieën van Angus & Julia Stone op de achtergrond, dat doet wat met een mens. Ik bid in eigen woorden.

Ik probeer na te denken over wie ik ben, wie ik wil zijn. Wat dit semester in Auckland later zal betekend hebben, hoe het mij zal veranderd hebben. Hoe de keuzes van gisteren mijn leven niet enkel vandaag maar voor altijd tekenen. Hoe fragiel de evenwichtsbalk is die ik bewandel, die iedereen bewandelt, waar ik meer dan eens afval. En waarom ik er telkens terug opkruip. Of ik mij misschien maar inbeeld dat ik eraf val. Of ik trager of sneller moet wandelen, hoe het beter kan.

Ik maak mij zorgen over hoe het verder moet. Moet ik binnenkort vluchten voor een nucleaire wolk? Maakt het uit of ik probeer te vluchten of zal ik er mij maar al op voorhand bij neerleggen? Maak iets ooit uit? En als niets ooit uitmaakt, waarom zou ik dan moeite doen?

Ik denk aan de duizenden Japanners die doelloos rondslenteren tussen het puin dat ooit hun huizen was. Aan hoe gelukkig ik zou moeten zijn dat ik in een warm bed lig met een laptop met internet. Met drinkbaar water en chocolademuffins tot ik mijn maag het begeeft en verder. Ik vraag mij af of er een systeem inzit. Welk land beeft, welk niet, waar gaan we de radioactieve wind heen laten blazen. Wie wordt er meegesleurd in de golf van slechtheid die zich over de Aarde manifesteert, wie blijft gespaard, om geen reden in het bijzonder. Wie wordt ziek, wie blijft gezond. Wie sterft zonder reden, wie wordt gekwetst.

Waarom zoek ik naar een reden voor alles wat gebeurt? Ik wil mij er niet bij neerleggen dat dat nu eenmaal is hoe het moet zijn. Ik zie niet in waarom ik beter af zou moeten zijn dan iemand anders, ik wil weten waarom ik steeds door de mazen van het net glip. Ik stel het net niet in vraag, enkel de mazen.

In de verte, een gevoel, amper grijpbaar maar wel degelijk aanwezig. Ergens op een droomberg met zandduinen aan een duizelingwekkende snelheid vlam ik voorbij en ik kan het bijna vatten. Elke keer dat ik die droom heb kan ik het bijna vatten, maar er geraken zal ik nooit. En dan kan ik er mij - heel even maar - bij neerleggen dat er helemaal niets te vatten valt. Een aantal tellen lang stopt mijn hoofd met tollen en is het gewoon stil. Een stilte die mijn rug streelt en zegt dat het ok is. Daar kan zelfs geen onbestaande God tegenop.

woensdag 9 maart 2011

Schamperdeschamper

Tweewekelijks is er een nieuwe editie van het allertofste studentenblad van het land. Schamper heet dat blad, van en voor studenten van de Universiteit Gent. Op de redactie is het doorgaans dikke fun en op donderdag lay-outdag zijn er gratis koekjes!*

Als quasi-buitenlander heb ik voor editie 499 een column geschreven vanuit Auckland.
Kwestie van de mensen die niet in Gent vertoeven om hun papieren exemplaar op te halen ook eens te verwennen, volgen hier de nodige links.

Klik hier voor mijn column.

Klik hier voor de volledige Schamper in een keicool programma waar je hem kan doorbladeren maar dan online. Fonky!



* Ik wil niet stoefen, maar het is daar echt leuk. En we zoeken altijd en overal extra redacteurs, hint.

dinsdag 8 maart 2011

Joyful, Joyful

Ach, komaaaaaan zeg. Hadden jullie nu écht gedacht dat ik het zou vergeten? Waren jullie ervan overtuigd dat het mij wel zou ontgaan, ware het niet omdat mijn principes zouden veranderd zijn (you wish), dan toch zeker omdat ik in het buitenland zit, de zaken daar anders liggen en het fenomeen geheel aan mij voorbij zou gaan? Mooi niet.
Acht maart is internationale vrouwendag en dat is wonderlijk. De niet-bestaande Heer zij geprezen!

Ik ga niet preken over de loonkloof of over hoe vrouwen keer op keer tegen het glazen plafond stoten, de Linda De Winnen op deze aarde terzijde. Daarbij, ons Linda wordt over het algemeen bitchig bevonden - ze heeft zich dan wel door het glazen plafond gewurmd, ze is niet beter af. Ik vind nog stééds dat benen scheren een door de patriarchische maatschappij aan vrouwen opgelegde last is, ook al doe ik er jolig aan mee uit vrees voor verstoting. Ik ben licht ontvlambaar als het op vrouwenrechten in islamitische landen aankomt, hoofddoeken in het bijzonder. Ik schrijf bachelorproeven over hoe wansmakelijk ik het vind dat vrouwen hun familienaam niet mogen doorgeven aan hun kind, gewoon omdat het Grondwettelijk Hof in een arrest zonder treffelijke motivatie besliste dat ze niet inzagen waarom de jarenlange traditie van mannelijke naamdoorgeving zou moeten doorbroken worden. Omdat die regel nergens op slaat, ezels! Vrouwenonderdrukking, de ongelijkheid tussen man en vrouw in materies waar die niet verantwoord wordt (want uiteraard kunnen mannen en vrouwen niet altijd en overal gelijk zijn, dat besef ik en dat is ook helemaal het punt niet) en, om van DOOD te vallen, het gemak waarmee sommige mannen het probleem laconiek weglachen, bezorgt mij spontane aanvallen van hyperventilatie. Het begint na het schrijven van een simpele paragraaf op mijn blog al overal te jeuken. Dit is bijzonder slecht voor mijn innerlijke rust. Don't get me started.

Waarover ik het wél wil hebben, is mij niet geheel duidelijk. Ik jaag mensen al sinds mijn puberteit de kast op met feministische betogen, ik ben er stilaan bedreven in. Laat ik het nu dus simpel houden. Meisjes, vrouwen, geef jezelf een compliment, want hoe je het ook draait of keert, we zijn onmisbaar.

*insert compliments here*


Ende "Joyful, Joyful, We Adore Thee", zongen de mannen in koor, als respons op die dag vol vrouwelijke zelfverheerlijking. Een man die stilstaat bij de dingen en even nadenkt, weet dat hij geen andere keus heeft dan ons lief te hebben. En alvorens een mannelijke lezer zich daardoor geschoffeerd voelt komma, omdat vrouwendag allesbehalve een dag tégen mannen is maar des te meer een dag vóór vrouwen komma, en omdat vrouwendag, ergens in de marge, ook draait om die mannen die wij, vrouwen, belangrijk vinden dubbelpunt: de liefde is volledig wederzijds, toch wat mij betreft. <3


Gelukkige internationale vrouwendag.




P.S. Ik heb mezelf voor de gelegenheid getrakteerd op vrouwenspullen. Want ik ben het waard.


maandag 7 maart 2011

Golven

Een golf runner's high...
Naar goede maandagse gewoonte trok ik eerder deze avond vol enthousiasme naar de gym. Door omstandigheden kon ik niet naar de yogales - een mens moet keuzes maken, ik verfoei dat concept. De maandagsessie missen is niet dramatisch want enkel de vrijdagse yogales is heilig. Die wordt namelijk gegeven door een dame met - voor zover ik er iets kan uit opmaken - Australisch accent wiens zinnen ik maar niet ontcijferd krijg. Het punt is: ze geeft les met een sereniteit die niet van deze wereld is en dat is wat ik nodig heb. Het draait tenslotte niet om de klank maar om het na-apen van bewegingen (en ik ben een aap, lees vooral verder). Yoga, nu ook voor doofstommen.

Aangezien mijn knieën het nog steeds niet begeven hebben (waarvoor dank, o dierbare knieën) en ik lopen weer leuk begin te vinden, stond niets echter een halfuurtje loopbandzwoegen in de weg. Of toch wel: ze (de loopbanden, niet de knieën) bleken allemaal bezet. Drie ziljoen zwetende mensen op een rij en niet één plaatsje voor mij. Ik voelde mij als Jezus in een herberg. Niet ín een herberg, die zat immers vol. Voor de deur van de herberg. Zucht.
Bij gebrek aan beter - want gewichtjes gaan heffen, laat maar - en met héél veel wantrouwen zag ik mij dan maar genoodzaakt mee te heulen met een meute vrouwen die tevergeefs sport om kilo's te verliezen in plaats van voor het plezier.* Cardio funk (de naam zegt toch al genoeg zeker?) kwam neer op pseudo-enthousiast op- en neerspringen op veel te luide muziek, aangedreven door een halfnaakte instructrice die zélf aangedreven werd door RedBull, dat kon haast niet anders. Rondspringen kan ik in mijn kamer ook, dank u. Eens die zaal ontvlucht viel mijn lodderig oog op een vrije loopband - verstand op nul, veel beter.

een golf spierpijn...
Dat mountainbiken van gisteren zit nog in mijn benen. En met al die bergen hier is uitrusten niet bepaald een optie. Echte coureurs hebben een masseur, ik heb enkel boterhammen met choco, eindeloos veel doorzettingsvermogen (yeah right) en gigantische glutei.

een golf enthousiasme...
Ik was blij vandaag, de reden is tweevoudig.
1. In de schaduw van de namiddagzon op onze binnenkoer heb ik mij nuttig beziggehouden met het doornemen van teksten over de niet-bestaande grondwet van Nieuw-Zeeland, kwestie van daarover in de komende dagen een paper te redigeren. Grondwetten maken mij gelukkig, zelfs als ze ongeschreven zijn. Dat is sterker dan mijzelf.
2. Nog vier keer slapen en we vertrekken op reuzetrip! De briefing is ondertussen achter de rug, het wordt de max, dude.

en ergens misschien een eerste golfje heimwee (niet echt een golfje, eerder het witte schuim óp het golfje, maar dan nog wil ik dat niet gezegd hebben. Noteer: ik heb dat niet gezegd. Heimwee? Mijn naam is aap - told ya.)
In de zweterige halfslaap die mij nu al een paar nachten overvalt in de vroege uurtjes van de dag, durf ik al eens denken aan hoe het iedereen in België zoal vergaat. Ik mis alles en niets in het bijzonder. En voor ik ook maar de geringste vorm van meligheid benader, zal ik hier**




Shout-out of the day: SYLVIA, kinesiste van mijn hart, red mij!


* Beth en ik maakten ons, na het middagmaal achteroverleunend op twee stoelpoten, nog de bedenking dat we van eten ongemeen gelukkig werden. Ongetwijfeld nuttig vanuit evolutionair persperctief, maar eveneens de reden waarom mensen in de eenentwintigste eeuw olifantachtige proporties aannemen. Sporten stelt mij in staat om méér te eten en daar ben ik niet rouwig om. Maar in de allereerste plaats doe ik het omdat ik anders geen blijf weet met mijn ledematen en dat durft ferm ongemakkelijk worden. Niet gezeverd.

** stoppen met mezelf de dieperik in te schrijven.

zondag 6 maart 2011

Waiheke Island

Waiheke Island is een eiland op een dik half uur varen van Auckland, ideaal dus om op een weekenddag te bezoeken. Het staat bekend om zijn talrijke wijngaarden en schier eindeloze natuur.

Het plan was oorspronkelijk om mensen van de flats te gaan. Om elf uur 's morgens leken de meesten onder hen nog ver weg in dromenland. Plichtsbewuste toerist als ik ben wou ik de dag niet laten verloren gaan en trok er dan maar alleen op uit. Me-time op zondag, een gemiddelde Flair-lezeres zou zich daar zeker in kunnen vinden. En hoewel ik de Flair niet lees, heb ik het mij niet beklaagd.

Het eiland maakte alle beloftes waar. Ik heb een mountainbike gehuurd en het hele eiland rondgefietst. Uiteraard bevonden de mooiste uitzichten zich het verst, maar met anderhalve liter water en druiven zonder pitjes geraakt een mens een heel eind. De heuvels waren het lastigste. Zelfs op de kleinste versnelling was het bij momenten hard trappen. Elke keer dat ik meende de top bereikt te hebben, bleek er nog een hogere top te zijn. De Tour de France had er niet aan. Alpen, waarachtig. De afdalingen maakten het daarentegen allemaal goed! Gelukkig zijn valhelmen in Nieuw-Zeeland verplicht. Ik reken desalniettemin op de nodige stijfheid morgenvroeg.

Wijndegustaties zijn een aan te raden bezigheid op Waiheke Island, zowel volgens mijn reisgids als volgens de niet te missen reclameborden verspreid langs de straatkant op het eiland. Ik heb me vandaag tot rondfietsen en sightseeing beperkt, ik heb het gevoel dat ik helemaal niet genoeg van wijn weet om er met verstand van te kunnen proeven. Vicieuze cirkel, natuurlijk. Misschien waag ik er mij de volgende keer aan, want ik denk wel dat ik nog eens terug zal gaan naar het eiland. Ik ben wél in een wijndomein gestopt, om pauze te houden in de schaduw. En wat heb ik daar gedronken? Juist ja... geen wijn maar sangria. Edoch lekkerder dan eender welke sangria ik ooit al had geproefd.

Tijdens mijn fietstocht ben ik door een dorpje gefietst dat Ostend heet. Er viel niets bijzonders te zien, maar ik vond de naam vermeldenswaardig en het gaf mij een warm gevoel vanbinnen te ervaren dat er België buiten België is. Ik meen dat ik een aantal mensen raar zien kijken heb toen ik even halt hield om een foto te nemen van de straatnaamborden in kwestie. Die snappen er uiteraard niets van.

In Auckland was het aan het miezeren bij mijn vertrek uit de haven, dat doet het hier wel vaker. Gevolg is dat ik mijn zonnecrème thuis heb laten liggen en mijn gezicht nu rood ziet. De zon scheen fel op het eiland, ik voelde bij elke nieuwe baai de behoefte om in het water te duiken. Moest iemand ooit op het idee komen een sport met fietsen én zwemmen uit te vinden, Waiheke Island ware the place to be.

Laat ik afronden met een aantal sfeerbeelden. Toen ik er nog niet uitzag als een kreeft op een mensenlichaam.

Auckland vanop de ferry








wijngaarden









Mijn mond is meer dan eens opengevallen bij hoeveel schoon deze wereld te bieden heeft. Ik kijk al uit naar volgend weekend, wanneer de volgende uitstap plaatsvindt. Rondfietsen met de wind in de haren vandaag heeft mij ongelooflijk veel deugd gedaan. Ik kan er weer tegen voor een week. Me-time op zondag, wát een concept!

zaterdag 5 maart 2011

Housewife

"Wow", zei mijn Maleisische flatgenoot bij de aanblik van het gekuiste appartement. Meer kon hij niet uitbrengen en ik evenmin. Ik was te druk bezig met uithijgen van de inspanning, weinig elegant leunend op de aftrekker. Kuisen is als Zumba, al ben ik op het eerste zicht niet echt een fan van die pseudodanssport. Ik heb genoeg aan mijn yoga en voor de lichaamsbeweging kuisen vind ik maar een gek concept. Een voor de gelegenheid samengestelde playlist (hij heet 'Kuisen maar!') voorzag het geheel van achtergrondmuziek. Bonkende beats brengen het beste in me boven.

Het héle appartement heb ik geschrobd en geboend, omdat ik mijn standaard van basishygiëne niet wens te verlagen om de enkele reden dat ik nu in een ander land woon en omdat niemand anders de behoefte voelde om de taak op zich te nemen. Ik weet niet wat de Maleisische norm voor kuisen is (hij leek bijzonder onder de indruk), maar als ík kuis ga ik voor niet minder dan een wow. En mijn wow heb ik gekregen. Ik zie namelijk het punt niet in van iets hálf kuisen, maar dat kan aan mij liggen.
Nu ik toch in gesprek was met Mister Maleisiër - we zijn flatgenoten van weinig woorden - heb ik hem meteen proberen uitleggen dat hij zich ook altijd tot schoonmaakwerkzaamheden mocht engageren, zich daar zeker niet voor hoefde te schamen, dat ik zijn mannelijkheid blijvend zou appreciëren, ongeacht of zijn handen een drilboor dan wel een zeemlap omklemden.
Zijn blik verstarde bij de gedachte aan kuisproduct. Hij wou van mij weten of ik misschien overal vies van was.*
"Is dat echt nodig, elke week kuisen?" Waar ik mij drie zinnen geleden nog hoopvol afvroeg wat de Maleisische norm voor properheid was, denk ik dat die vraag nu toereikend beantwoord is. Ik schud mijn hoofd bij zoveel naïviteit. Elke keer weer laat ik me vangen, elke keer weer. Verdomme toch.

Het is zaterdag, en dan voltrekt zich de wekelijkse tocht naar de supermarkt aan de andere kant van de stad. Heuvel op en af, het is dus met de bus te doen, zeker als je er maar één keer per week heenwil. Ik winkel graag op mijn gemak, laat me verleiden door de koopwaar, laat me verlammen door de overvloed aan keuze. Cornflakes koop ik met mijn ogen toe, daar is anders geen beginnen aan. Paspoortcontrole aan de kassa voor één enkele fles Belgisch framboosbier die ik niet kon laten staan. Met die fles fruitigheid als enig decadent element in mijn winkelkar was de rekening nog steeds zonder meer exorbitant, maar ik kan moeilijk verhongeren dus vooruit met die geit.

Voor het geval ik deze week geen zin heb om te koken, heb ik van de brandschone keuken en de voormiddagse vrijheid (wanneer iedereen nog slaapt) geprofiteerd om op voorhand te kokerellen. Pastasaus op moeders wijze met eigen fantasietjes en gebreken. De kuisdeuntjes bleken perfect te voldoen aan mijn muzikale kooknoden, al zou ik het ook met rustigere muziek gekund hebben. Beetje meer indie, beetje minder goedkope dance.
Het kookproces omvatte vier stappen. De overgangen zijn pure magie en magie is niet vatbaar op foto dus geen foto's daarvan. Verder ook GROTE foto's want heel erg lekker verdient grote foto's.

De volgende keer dat iemand durft zeggen dat ik geen kookgenen in mij heb: pastasaus in your face. Het is niet omdat ik de vergelijking met mijn mama niet doorsta, dat ik er niets van bak. Toch?






Shout-out of the day: MOEKE, voor het koken. Al een chance dat ik een slimme dochter ben die met jarenlang enkel kijken en weinig zelf doen blijkbaar in staat is om de theorie zonder al te veel problemen in praktijk om te zetten. Eérst de ajuin stoven, dán pas de rest. Altijd vlees in de saus doen! Jaja, indoctrinatie.


* Schaamhaar op de bril, urine op de vloer. Ja, daar ben ik vies van. Als het te veel gevraagd is dat ik op blote voeten in mijn appartement wil kunnen rondlopen zonder dat ik ergens aan de vloer blijf plakken, dan... dan... dan staan mij nog veel eenzame kuiszaterdagen te wachten.

vrijdag 4 maart 2011

De vrouw die (g)een broek droeg

Ik zweer op... Ik zweer nergens op, maar ik zweer zonder érgens op de zweren dat het de hele nacht geregend heeft. Zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam... - ik heb geen idyllisch zolderraam. Ik heb een raam aan de straatkant met rokers en luidruchtige bouwwerken.

Vanochtend toen de wereld nog nat was leek zich dan ook een excellente opportuniteit voor te doen om een lange broek aan te trekken, want ik heb er vier liggen in mijn kast en nog geen enkele aangehad.
Dat elke beslissing consequenties heeft, is een onaantastbare wetenschappelijke premisse. Een wijs man sprak ooit: God straft, en wel meteen. Jawel, die lieve onbestaande God strafte. Wat na het aantrekken der lange broek volgde hoef ik dan ook niet te verbloemen: op weg naar de les zwat ik mij prompt een ongeluk.*
Een heel college lang speelden zich in mijn hoofd waterspelletjes en naaktscènes af. Wat ik er niet voor zou overgehad hebben! Nieuw-Zeelandse coutume schrijft zedigheid voor op de schoolbanken, al zou ik het - in retrospect - misschien wel uitgelegd gekregen hebben met subtiele verwijzingen naar Maori-riten. Ik heb het er maar niet op gewaagd.
Terug van de les speelde ik het door figuurlijke knievijvers aangetaste boeltje zo snel mogelijk weer uit en repte mij naar mijn pc om erover te bloggen. Hier zit ik dus, in onderbroek voor mijn pc, want dat is wat echte bloggers doen. Aaaaah, beenzuurstof. Het blijft nog een paar maanden rokjestijd.


Shout-out of the day: JEROEN, gelukkige verjaardag! Dat is nu al de tweede keer dat hij de dagprijs wint. Mensen zouden zich dingen kunnen beginnen inbeelden, maar ik zou liegen als ik zeg dat ik daarvan wakker lig. En ik ben geen liegenaar.**

* Ik heb zweette altijd al als absolute nonsens gecategoriseerd. Voor de gemiddelde mens - en zeker voor mij - is eten met stip het frequentst gebruikte werkwoord. Zweten en eten rijmen en moeten dus dezelfde verleden tijd hebben. Iedereen weet dat de verleden tijd van eten at is. Verleden tijd van zweten wordt dus zwat. Ben ik de enige die daarin logica ontwaart?
Ik herinner het mij nog levendig, mijn telefoontje naar de Nederlandse Taalunie. "Wenst u een werkwoordvorm te wijzigen, druk 23 gevolgd door hekje." Waarna leegte en een langgerekte tuuuuuut.

** Liegen - leugenaar: w-w-wat? Hoe? Wáárom?

woensdag 2 maart 2011

Eerste schooldagen, knotsgekke proffen

Nooit echt fan geweest van eerste schooldagen. Ik heb een hekel aan de onwennige drukte, aan de angstzweterige eerstejaars, aan het verloren lopen. In het buitenland is het gevoel precies hetzelfde als thuis. Aangezien de campus van de University of Auckland één groot complex is en niet verspreid ligt over de stad, was de chaos amper te overzien. Ik was mentaal voorbereid en dat was de enige oplossing: dergelijke overrompelende mensenmassa's maken van de meest open persoon moeiteloos een agorafoob, vooral als een groot deel van die mensenmassa Aziaat is. No offense, maar de spleetogige medemens lijkt zich altijd in groep te verplaatsen. Een school vissen. Als het ware.

Nee, eerste schooldagen zijn niets voor mij. Denk maar aan die keer in het vierde leerjaar dat ik wist dat mijn klaslokaal zich om de hoek van de bibliotheek bevond, maar ik de bib niet kon vinden en iedereen Frans sprak behalve ik. Toen de directrice mij vond, verdwaald in het gangenstelsel, was de les allang begonnen en schaamde ik mij dood. Of die keer in het eerste middelbaar dat ik 1 september op het ziekenbed heb doorgebracht, ziek van de stress.
Ik ben al groter nu en kan de dingen relativeren, maar het is toch elke keer een ervaring apart. Men zou een gedragscode moeten maken voor eerste schooldagen. Of een wetboek. Daar zou iedereen baat bij hebben, want aan de blikken te zien ben ik niet de enige die het lastig heeft met het concept  alles is hier zo nieuw. Vorige blogposts mede in rekening genomen is het nu echt wel officieel: ik ben een autist en moet pilletjes nemen. Oh nee, verandering! Jeuk!

Drie dagen verder zijn we intussen, ik heb mijn eerste lessen van elk vak achter de rug en zoals ik op voorhand had kunnen voorspellen valt alles reuzemee.
Volgende proffen hebben de eer aan mij les te mogen geven:
  • Introduction to Common Law: kalende man die honderduit vertelt over zijn strafblad en gevangenisstraf, opgelopen wegens allerlei deugnieterij tijdens een of andere revolutie tegen atoomwapens en andere feiten die het leven op aarde danig bedreigen. Die periode ligt achter hem nu, naar eigen zeggen, en dus werd hij maar prof.
  • International Human Rights: vele studenten volgen dit college omdat de prof wereldberoemd is in Nieuw-Zeeland en mogelijks ook daarbuiten. Heeft het zover geschopt in zijn leven dat hij zich kan permitteren naar de les te komen gehuld in een afgewassen t-shirt, short en slippers. Wandelt rond, denkt na over de wereld.
  • International Public Law: hozee, een vrouw! En een met ballen. Ze is er rotsvast van overtuigd dat haar vak het allerbelangrijkste is in deze faculteit en drijft de spot met proffen die het daar niet mee eens zijn. Besprak in het eerste college de situatie in Libië. Niet gewoon luisteren dus, maar bijleren over wat er zoal gaande is op internationaal vlak.
  • International Environmental Law: geïmmigreerde Duitser, die na 20 jaar leven in Nieuw-Zeeland zo bruin is als mijn ochtendkoffie. Het accent is echter gebleven, een plezier om naar te luisteren. Sterk politiek geëngageerd (de groene kant van het politieke spectrum, uiteraard), kwam daarvoor uit en gaf te kennen daar ook voor de rest van het semester te zullen voor blijven uitkomen. Als doel van zijn colleges moeten we collectief leren "denken met ons hart", want "dat is goed voor onze gezondheid". Solliciterende studenten worden nu en dan wandelen gestuurd wanneer blijkt dat ze milieurecht hebben gestudeerd in Auckland, met de uitleg dat de bedrijven in kwestie "geen Bosselman-recht beoefenen, maar écht recht". Zou waarschijnlijk wiet smoren in het klaslokaal, ware het niet dat een verbodsbord dienst doet als contra-indicatie en iedereen zich daaraan lijkt te houden.
Een universitair systeem waar  ex-criminelen, hippies en, godbetert, vrouwen de volgende generatie opvoeden, dat kan niet anders dan vol-le-dig goedkomen.
De lessen beloven dus de moeite te worden. Voorbereiden is cruciaal, maar ik zie er absoluut niet tegen op. De Engelse teksten zijn moeilijk en in kleine lettertjes gedrukt, maar het is het hopelijk waard. Ik kan mij alleszins de laatste keer niet herinneren dat ik zoveel gegrijnsd heb in colleges.
Een universitair systeem waar  ex-criminelen, hippies en, godbetert, vrouwen de volgende generatie opvoeden, dat kan niet anders dan vol-le-dig goedkomen.