woensdag 27 juli 2011

Waarom ik foto's 'haat' en toch fotoalbums maak

"We gaan dan eens foto's moeten selecteren," zegt mijn pa out of nowhere aan de ontbijttafel. Het is pas half acht 's ochtends op een vakantiedag, we zitten allemaal met een (kleine) jetlag en soezen nog een beetje voort vanachter een kop koffie. Op de radio iets over Amerika dat geen geld meer heeft. Ik ook niet, dat past.*

Selecteren is het woord dat mijn vader met foto's associeert. Hij is de drijvende kracht achter de collectie familiefotoalbums, maar sinds het digitale tijdperk is het hele gedoe hem boven het hoofd gegroeid. Tot een paar jaar geleden probeerde hij tijdens zomervakanties zijn kinderen in te schakelen om foto's in albums te kleven, maar ik denk niet dat iemand ter wereld dat leuk vindt dus ook dat is niet blijven duren. Ik probeer in mijn hoofd af te wegen of de moeite die ik zou moeten steken in de collectie voortzetten het plezier waard is dat ik eruit haal. Het antwoord is absoluut neen; ik heb die albums in geen jaren geopend. Wanneer ik naar oude foto's kijk, zie ik geen goede herinneringen aan mooie momenten, ik zie wat ik had maar niet meer heb. Ik zie een kleine Domi op een driewieler, een kleine broer met een met waterpokkenzalf gespikkeld gezicht, een andere kleine broer in een winkelkar met een half opgegeten paasei in zijn hand en jongere ouders en grootouders en de massa mogelijkheden waarvan we toen nog geen weet konden hebben maar die wel degelijk voor ons lagen. Ieder gezicht omringd met een witte gloed, een aura van onontgonnen potentieel. Als ik dan denk aan waar we nu staan - en dat is helemaal niet slecht, we staan ergens goed, denk ik - springen er tranen in mijn ogen bij het feit dat we voor hetzelfde geld ergens anders hadden gestaan, gewoon door een stomme speling van het lot. Ik kijk niet met blijdschap terug op de mooie momenten die waren, ik denk met melancholie aan wat had kunnen zijn maar nooit was en nooit zal. Ik zie de duizenden personen die ieder van ons had kunnen worden en de teleurstelling wanneer blijkt dat we maar één iemand kunnen zijn. En dat is waarom ik niet naar fotoalbums kijk. Ik voel me soms slecht omdat ik weet hoeveel het vooral voor mijn papa betekent en hoe jammer hij het soms kan vinden dat ons fotoarchief in duigen valt als hij nog eens in een fotomijmerfase zit. But then again kan ik mij het leed van de wereld ook niet aantrekken, ik heb het al lastig genoeg met zélf emotioneel overleven, ik kan mij niet constant schuldig voelen over het leed van anderen ook. Afrika, trek uw plan.** Soit.

Ik snap perfect dat iemand structuur in een massa foto's zou willen steken, maar aangezien ik daar teveel energie zou moeten insteken, ga ik voor de zandkorrelaanpak. Veel foto's heel los in mijn hand; ik reken erop dat ik mits wat geheugengegraaf het verhaal achter de kiekjes wel nog kan opduikelen. Desalniettemin maak ik sinds een paar jaar fotoboeken online - geen stroom van foto's uit mijn leven, maar eentje per grote reis. En daarop alludeerde de papa bij het ontbijt, of ik dat met mijn Nieuw-Zeelandse foto's toch ook ging doen.

Het wordt een lastige balanceeroefening, een album waar iedereen zich in kan vinden. Maar waar het hier eigenlijk om draait in deze blogpost is volgend gesprek dat ik met de papa had aan de keukentafel. Hij is er nog niet helemaal over dat foto's tegenwoordig in online fotoboeken kunnen worden 'geplakt' en staat nog met een voet in het analoge tijdperk, waar je elk beeldje kon aanraken. Het komt erop aan computerdingen traag en veelvuldig aan ouders uit te leggen.
 
“Ja, papa, ik ga dat fotoboek maken, je moet je daar niet druk om maken, komt in orde.”
“Ga je die dan afprinten ook?”
“Ja, papa, die fotoboeken worden eerst samengesteld en daarna afgeprint.”
“En wat als wij andere foto’s daarin willen dan jij?”
“Ik zal compromissen maken en ik stel voor dat iedereen probeert zich daarin te vinden, want in het maken van zo’n album kruipt nogal veel energie.”
“En kunnen wij extra foto’s afdrukken daarnaast, of gaat dat niet?”
“Dat gaat, maar die gaan gewoon op de eindeloze fotostapel terechtkomen, dus ik vind dat eerlijk gezegd een slecht idee.”
“Ja, maar, anders gaan we daar niet meer aankunnen!”
“Papa, ze staan toch in die fotoboooeehoooeeek.”
“En wat gebeurt er dan met die foto’s nadat die boek klaar is? Kunnen wij daar dan nog aan?”
“Ten eerste, papa, je gaat een album hebben dus je kan daarin kijken, hoeveel keer moet ik dat nu nog zeggen. En ten tweede, natuurlijk kan je daar nog aan. Het is niet omdat ik ze in een fotoboek steek dat ze dan weg zijn, eh.”
“Staan die dan op usb ofzo? Ik zie het al gebeuren, die stick geraakt dan kwijt en dan zijn onze foto’s weg. Of technologie verandert en dan kunnen we er niet meer aan.”
“Paps, de usb-stick zal wel nog een tijdje in omloop blijven, hoor." ***
“Ja, mijn 3mm filmpjes zijn nochtans niet erg bruikbaar meer!”...
"Daarbij, als er nieuwe technologie komt, is er altijd een omzetsysteem ook, voor alle mensen die nog met de oude technologie werken. We zullen ze op de broer zijn externe harde schijf zetten, goed? Handig hoor, je kan daar foto's opzetten ook!”
"..."

En we aten nog een boterham met choco. Ik weet niet precies welke irrationele angsten mijn vader doen denken dat de foto's zomaar gaan verdwijnen. Ik word er zenuwachtig van, van computerdingen bespreken met bijna-vijftigers, ze zijn zo onzeker over alles...

Omnomnom, het is potverdorie half acht 's avonds en ik val keihard in slaap. Uncool, jetlag, uncool.


Nachten al terug thuis: 2.
Leuke Belgische dingen die ik herontdekt heb: met een manuele auto rijden aan de rechterkant van een straat, zwemmen (!), fietsen, winkels hebben binnen fietsafstand, speculoospasta.


* Dit geheel terzijde.
** Controversiële uitspraak van de dag, deel 1. Dichterlijke vrijheid, mensen, ik probeer gewoon een punt te maken.
*** Zolang Blu-ray maar verdwijnt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten